6 december 2008

en weer terug...

naar het echte leven. Intussen zijn we alweer enkele maanden terug op Europese bodem. Behalve een occasioneel tripje over de grens bevinden we ons in het Antwerpse.
Waarschijnlijk is ons lezers aantal intussen al flink gedaald, maar wie weet zijn er toch nog geinteresseerden. Zo ja, dan laten jullie het maar weten en dan kunnen we proberen deze blog toch een beetje levend te houden. Indien geen reactie weet ik nog niet wat ermee zal gebeuren.

In eerste instantie zal ik dit medium dan maar gebruiken voor het aankaarten van de problemen uit het echte leven. Om aan eentje hiervan een klein beetje een oplossing te bieden kunnen jullie allemaal gaan kijken op:






20 november 2008

Chille in




De tijd dringt, dus worstelen we ons over de grens. (Met de chauffeur zijn rijbewijs als onderpand) Enkel opgehouden door de occazionele opstoot van darmproblemen komen we dan aan in San Pedro de Atacama. Een dorpje zo groot als een voetbalveld in de woestijn. De fotos zijn indrukwekkender dan woorden, maar neem het van ons aan: het is er leeg, doods en niet de plek om alleen te verdwalen.

21 augustus 2008

In een arm kloostertje


In Arequipa staat een klooster, en in dat klooster zat veel geld. Daarom zijn we daar eens gaan kijken. Een gelofte van armoede was hier niet het gebruik: elke non had een schamele 3 bedienden om haar bij te staan in het dagelijkse leven. Verder moest haar familie haar eten betalen en brachten zij de tijd door met wat handwerkjes en bidden. Tot 60 jaar geleden kwamen er behalve bedienden geen burgers het klooster in en leefden de nonnen in alle rust een luxe leventje. Nu hebben ze de nonnen in een heel wat minder rijkelijk gebouw gestoken en kan je als toerist genieten van de indrukwekkende binnenzijde.

8 augustus 2008

De heuveltjes van ...

In Peru hebben ze heuvels, ze hebben er veel en ze zijn niet laag. De cordillera blanca is namelijk de tweede hoogste heuvelketting in de wereld, hoog tijd dus om daar eens te gaan kijken en een wandelingetje te maken. De meeste toeristen kiezen Huaraz als basiskamp, maar wij vonden dat wat groot dus werd het Caraz, een uit de kluiten gewassen dorp met 14000 inwoners, gelegen vlakbij de ingang van de Quebrada Santa Cruz, de vallei die de mooiste zichten zou bieden. Opnieuw bleek er te weinig tijd over te blijven om de toeristen snelheid van 5 dagen te doen, dus kozen we voor een ietwat versnelde versie op eigen houtje die op 2.5 dagen rond zou moeten zijn. Dat verliep allemaal heel vlot met als uitzondering dat het punt met het mooiste uitzicht helemaal in de mist zat en dat we daarvoor 4800 meter omhoog moesten hijgen waarbij de hoogte toch wel haar tol eiste.
Ondanks dat alles waren de uitzichten op de andere dagen zeker de moeite waard en kunnen wij iedereen aanraden om deze tocht zonder begeleiding te doen: behoorlijk gemakkelijk en meer dan genoeg mensen die je kunnen helpen in geval van nood.
Tijd om te rusten is er niet dus vertrekken we de dag van terugkomst al meteen met een krakkelmikkige bus naar Lima. Het ding rammelt en schuddert, maar de remmen en de motor lijken in orde dus proberen we maar wat te slapen.

23 juli 2008

Een zandkasteel genaamd Chan Chan


Nu we terug onderweg zijn naar het zuiden worden de busritten er niet korter op. Om het zitten wat te onderbreken maakten we een tussenstop in Trujillo, de 3de grootste stad van Peru. Trujillo zelf heeft weliswaar een oud centrum in vrolijke kleuren maar de echte bezienswaardigheid is een pre-columbiaanse stad volledig opgetrokken uit adobe, een reuze zandkasteel dus. Wij bezochten de regenboogtempel, in het midden van een troosteloze buitenwijk en één paleis buiten de huidige stad dat voor een groot deel gereconstrueerd is inclusief decoraties in relief op alle muren. Vooral de grootsheid was indrukwekkend, zeker als je weet dat er over 25km2 resten van zulke bouwwerken zijn teruggevonden.

Cuenca en Cajas


Vanuit Baños ging het dan eindelijk richting Cuenca (voor diegenen die het niet moesten weten hier ben ik, Margo, 3 jaar geleden geweest voor mijn thesis). Voor de verandering eens geen zoektocht naar een hostel, zoals afgesproken werden we aan het busstation opgehaald en naar een woning in de betere buitenwijken gebracht alwaar een vers sapje en avondmaal op ons wachtte.

Na op vrijdagavond Cuenca in het donker te hebben bewonderd en met iedereen wat bijgepraat te hebben, willen we de zaterdag toch goed besteden dus nemen we de bus richting Cajas, een Nationaal Park ten westen van de stad. Lichtjes verfrommeld klommen we een dik uur later over een kind, een man en een aantal pakken uit de bus om aan een wandeling van een uur of 4 te beginnen. Deze bracht ons door veenachtig gebied naar een bos met vreemde roos-rode bomen. Het elfenbos uit Lord of the Ring heeft er in onze beeldvorming serieuze concurrentie bijgekregen. Vanuit het bos ging het via een riviertje verder richting meren waarna een zeer verloederde inkaweg ons terug naar ons beginpunt bracht.

Na een rustige dag konden we wel enige spanning gebruiken, geen nood een Ecuadoriaans-Puerto Ricaanse familie ui Orlando op vakantie in Ecuador sleepte ons in hun vlucht voor de koude mee in een geautostopte wagen met een gezin uit Cuenca, met 4 kinderen in de koffer, 4 vrouwen op de achterbank een bestuurder en wij tweëen vooraan zetten we koers richting stadscentrum. Onderweg holde echter een vrolijk zwaaienden oma over de baan, helaas, ze bleek niet vrolijk maar waarschuwend te zwaaien hetgeen noch wij nog haar varken goed begrepen wat tot een aanraking tussen beiden leidde. Wij hebben er geen last van gehad, over het varken kunnen we geen uitsluitsel geven aangezien zo'n beest wel 200 dollar kan kosten en stoppen dus geen optie was.

Terug in het centrum werd dit deze keer bij daglicht bekeken en wandelden we als volleerde stedenbouwkundigen langs de Tomebamba onderzoek plegend naar functionaliteit van de nieuwe aanleg. De avond werd nuttig besteed aan het ontdekken van de plaatselijke pleinen en het onderzoeken van de salsa en andere bewegingen van de Ecuadorianen.

22 juli 2008

Naar het regenbos


Van Puerto Lopez gingen we terug naar de gigantische busterminal van Guayaquil. Hiertegen lijkt het centraal station van 't Stad een bushalte: 120 perrons verdeeld over 3 verdiepen allemaal netjes verdeeld met kleuren codes per regio. Zonder problemen sprongen we dus op de bus naar Riobamba alwaar we een tour gingen doen met Jules Verne, waarmee Margo eerder al de donkere diepten van de jungle bezocht. Helaas bleek de Jules inmiddels zijn prijs te hebben verhoogd tot een, voor ons, onaanvaardbaar niveau en is er in Riobamba geen ander reisbureau te vinden. Dat werd snel opgelost met een bus naar Baños, wat slaat op de thermische baden aldaar, niet op een grote hoeveelheid wc´s.

We namen het risico om een Adventure tour te doen, wetende dat het grootste adventure meestal de prijs omlaag krijgen is. Samen met 2 Fransen, 2 Nederlanders en een Canadees-US koppel trokken we de jungle in. Tot onze grote vreugde mochten we ons daar als volleerde idioten laten beschilderen met rood spul en daarna modder. Gelukkig bleef het bij enkele krampachtige pogingen om Disneyland na te apen en was de omgeving best wel speciaal. Onze, wat teruggetrokken, gids bleek behoorlijk veel te weten over de planten en dieren. Gecombineerd met een groep met gelijkgestemde geesten werd het dus een leuke 3 dagen. De eerste dag gingen we raften en bleven droog, de laatste dag gingen we een stukje in een kano dit keer wat natter. De kano liep vast in een stroomversnelling en spoelde al snel vol water, de bestuurder keek wat angstig rond terwijl wij rondzwommen in zijn kano. Zij die Erik hebben uitgelachen met zijn nieuwe speelgoedje: de waterdichte zak, kunnen berouw hebben: onze camera en wc-papier gingen volledig onder water, maar vertoonden geen spoor van nattigheid.

De fotos volgen later ...

14 juli 2008

Puerto Lopez en Isla de la Plata

We naderen de evenaar en dalen af vanuit de bergen, dat kan alleen maar warmte met zich meebrengen. Inderdaad Guayaquil en Puerto Lopez zijn vochtig en hoewel het winter is behoorlijk warm. Gelukkig brengt aan de kust een zeewind wat verkoeling. De eerste dag in Puerto Lopez brachten we zoals het een goed toerist betaamd een bezoek aan Isla de la Plata, ook wel het Galapagos voor de arme mensen genoemd. Onderweg naar het eiland heb je in deze tijd van het jaar 80% kans om bultrugwalvissen te zien. We hebben het geweten, hoewel ze jammer genoeg niet gesprongen hebben, kwamen ze tot op een goede 10m van de boot. Erik vond ze niet zo indrukwekkend als hij zich ingebeeld had maar een goede 14m lang voor de mannetjes en 16 voor de vrouwtjes en een 30-tal ton zwaar. Hij had liever 50m lange blauwe vinvissen gezien maar die hadden ze niet in voorraad.

Het eiland zelf is vooral een paradijs voor vogellieverhebbers. Behalve verschillende types boobies (geen idee hoe die in het nederlands heten) onder meer een soort met blauwe poten die hun partner kiezen bij het doen van een dansje, zagen we ook albatrossen en pelikanen en kregen uitleg over de volledige flora van het eiland en dus ook het kustdeel van het nationaal park op het vaste land dat we de volgende dag bezochten.

Uit eten gaan in België zal nooit meer hetzelfde zijn en scampi´s bestellen we zeker niet meer. Waar je bij ons kiest tussen 6 of 8 stuks uit een plastieken diepvrieszakje, bestel je in Puerto Lopez een pasta met camarones, zoals dat dan heet, je hoeft er niet naar te zoeken, een 20-tal is het minimum,´s ochtens op het strand en ´s avonds op je bord.

Naar het noorden: Lima en Guayaquil


Af en toe wil een mens eens in een bus zitten en om aan die drang te voldoen, besloten we, na onze zitpauze in Abancay, er een goede lap op te geven. Vanuit Abancay ben je op 13 uur in Lima, zeker met onze prachtige Cruz del sur bus. Van onze werkgevers moesten we zeker die maatschappij nemen en om de goede vrede te bewaren deden we dat dan ook. Hun foldertje zegt al dat ze willen innoveren, maar het was toch nog wel hipper dan verwacht. Bovenop de standaard zeer comfortabele zetels, krijg je hier draadloos internet aan boord, 2 wc´s, uitgebreidere maaltijden, sateliet controle van de snelheid (om overvallen en overtredingen te detecteren) en gegarandeerde wissels van chauffeurs elke vier uur. We waren onder de indruk.

In Lima hadden we 5 uurtjes om het centrum te bekijken en een bus naar ecuador te regelen. We bezochten het typische dambord centrum en, hoewel er weinig uitschieters zijn, is het centrum van Lima zeker niet lelijk. De omgeving daarentegen ... 7.8 miljoen mensen in een oase die hoogstens 500 meter breed was, hebben geleid tot uitgestrekte armzalige woonwijken vol stof, zand en afval.

Voor onze rit naar Ecuador was er enkel "Royal class" beschikbaar: drie zetels geraken nauwelijks naast elkaar in de bus. De service was wat minder, maar de prijs was er ook naar: de helft van Cruz del Sur voor de dubbele afstand. Tot onze eigen grote verbazing hadden we een rustige nacht waarin we veel sliepen en toen we om 17 uur na 26 uur in de bus eindelijk aankwamen, zat er nog genoeg fut in om Guayaquil te bezoeken alwaar in een park leguanen vrolijk rondhossen (foto) en iemand veel geld heeft verdiend met de, geslaagde, heraanleg van de rivier oever.
Posted by Picasa

7 juli 2008

Naar Choquequira

Enkele jaren geleden werd een nieuwe inca-ruine ontdekt, vijf keer groter dan Machu Picchu en ver verwijderd van elke huidige bewoning. Inmiddels is het toerisme op gang aan het komen en is 20% van onder het stof en de bomen gehaald. Toerisme bureaus bieden tours aan vanuit Cachora die vijf dagen in beslag nemen: 2 dagen heen, een dag bezoeken en terug.

Uw nederige onderzoekers hadden echter geen vijf dagen en 200 dollar voorzien, maar wilden u toch enkele fotos van dit toekomstige massatoerisme object bezorgen. Een uitvoerig kruisverhoor van de locals leverde op dat er nog een mogelijkheid is: een taxi uit Abancay naar Huanipaca kan, mits betaling, nog verder rijden naar Kiuñalla, van waaruit je Choquequira kan zien liggen. Het enige wat je moet doen is een rivier oversteken en 6 km in vogelvlucht afleggen.


Eén probleem: Kiuñalla ligt op 3200 meter, Choquequira ligt op 3300 meter en de rivier, die ligt op 1500 meter. Voor de wiskunde leken: dat komt neer op 1700 meter dalen en 1800 meter stijgen. Er zat dus niet veel anders op dan volgend plan te verzinnen en uit te voeren: 's ochtens vertrekken uit Abancay (4.45 am), vanuit Kiuñalla afdalen tot aan de rivier (7.50 tot 10.15) en vervolgens weer te klimmen tot Choquequira (10.45 tot 16.00).


Om vier uur zetten we onze betrouwbare ASadventure tent op vlakbij de ruïnes, tussen de groepen toeristen die van de ander kant komen en na een praatje te hebben gemaakt kruipen we vroeg in de slaapzakken want morgenavond moeten we terug in Abancay staan.

Na een ontbijt om 5.30, staan we de volgende ochtend in de ruines klaar om de eerste zonnestralen op de gevoelige plaat vast te leggen, drie uur later hebben we alles gezien en beginnen aan de terugtocht. Die leidt eerst naar de rivier, 1800 meter lager, en vervolgens naar Tambobamba 500 meter hoger en 10 km verder. Om vijf uur ´s avonds vinden we daar onze taxi en moe, maar voldaan staan we om negen uur terug in Abancay.
Posted by Picasa

Design spulletjes

Na 3 maanden servies met bloemen en andere mottige kleuren, is design servies wel eens leuk. Dit handige cocktail en whisky setje, kost hier nauwelijks € 120. Prachtig toch!

De realiteit is dat dit onze twee hotel-glazen zijn, gemaakt van lege yoghurt bussen, maar kom, ze zien er toch niet slecht uit, he!
Posted by Picasa

3 juli 2008

Naar een waterval met de directeur

In het weekend hadden we uiteraard niet zo veel te doen dus was een voorstel van de directeur om samen met hem en zijn vrouw naar een of andere waterval te gaan een welkom idee. Uiteindelijk gingen er ook nog twee paarden, de eigenaar van de paarden en de dochter met vriendin mee.

De directeur heeft volgens collegae een zwaar rokers verleden, wij kunnen alleen maar vermoeden dat dat correct is, want de arme paarden mochten hem naar boven brengen. Zijn dochter rookt niet, maar veel beter ging het stijgen haar ook niet af. Daarmee is dus de stelling dat alle andesbewoners een goede conditie hebben van de tafel geveegd.

De watervallen zelf waren inderdaad wel mooi, hoewel voor ons het feit dat je zomaar uit het midden van de stad op 2 uur wandelen je alleen op de wereld kan wanen het indrukwekkendst was. Alleen op de wereld is wat overdreven want zelfs op de meest verlaten plek vind je hier akkertjes en een verloren koe, wat er op wijst dat er achter de hoek waarschijnlijk nog een familie woont. Deze mensen leven vaak op enkele uren lopen van de dichtstbijzijnde berijdbare baan en vaak ook geïsoleerd van alles wat als dorp of stad kan bestempeld worden. Onbereikbaar zijn deze kleine gemeenschappen echter niet te noemen. Onderweg komen we geregeld moeders en kinderen, al dan niet op een paard of ezel tegen die van of naar het dorp beneden gaan waar een busje komt dat je in afzienbare tijd over gedeeltelijk onverharde wegen tot in het stadscentrum brengt (hoe denk je dat wij hier geraakt zijn?).

´s Middags werd gepicknickt met zicht op de watervallen waarna deze met een bezoekje van kortbij werden vereerd. De stenen in de rivier waren behoorlijk glibberig maar onze apen- en andere kuren leverden wel mooie foto´s op, helaas voor onze gids ook een natte voet bij het evacueren van een wankele Javier en voor Erik een natte broek wegens de gekozen positie tussen de druppels. Na deze korte expeditie was het tijd voor een middagdutje alvorens de terugtocht aan te vatten. Deze verliep in omgekeerde volgorde van de heenweg enkel nog onderbroken voor het obligate glas maté en bord soep in het adobe huis van onze gids bijna in het dorp.

S-ketchup in Abancay


Javier, de directeur van de school, ziet het groots: zijn project gaat het onderwijssysteem in Peru volledig hervormen. Dit naief, en soms behoorlijk luidruchtig, enthousiasme is zowat het belangrijkste wat je opvalt als je Javier bezig ziet. In ons jeugdig enthousiasme spraken we met hem af om een 3d tekening te maken van zijn toekomstige school en een maquette. Op dat moment waren we nog niet op de hoogte van het feit dat slechts een tiende van de school al op plan staat en dat we dus met inconsistente probeersel plannen moesten werken. Zelfs het hoogteverschil in het terrein was ons een raadsel: ergens tussen de 10 en de 30 meter.

Bovendien hebben we hier niet alle software zomaar terbeschikking, dus moest het hele geval in sketchup, niet meteen Margo´s favoriet en voor Erik een nobele onbekende. Wij zouden wij echter niet zijn als op een weekje tijd het hele school complex netjes in 3d voor Javiers neus stond, waarna we zijn opmerkingen verwerkten en aan tevens aan de maquette begonnen. We zien wel hoever we geraken.

25 juni 2008

Vrijwillig werken?


Van al dat reizen kregen we zo stilaan genoeg, dus waarom niet onze nobele breinen inzetten voor het goede doel? Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want veel vrijwilligers organisaties bieden totaal vakanties aan. Voor een schamele 1600 euro mag u bijvoorbeeld in Brazilië met straatkinderen gaan spelen. Wat internetten bracht ons in contact met Stijn en Anneleen, twee onderwijzers die in Abancay een nieuw onderwijsproject uit de grond hebben helpen stampen. We contacteerden de directeur van het desbetreffende schooltje en, voila, we mochten komen helpen.

Abancay ligt in Apurimac, op onderwijs gebied de armste regio van Peru. Sinds vijf jaar is er echter een zeer enthousiast team bezig met dit te veranderen. Enerzijds leiden ze de regionale samenwerking tussen alle scholen en trachten nieuwe ideëen in te voeren, anderszijds hebben ze hun een klein schooltje in Abancay waar ze de andere scholen willen met provoceren. Op vele vlakken hebben we al kunnen zien dat dit schooltje inderdaad "cutting edge" is voor Peru: leerlingen krijgen vanaf 6 jaar Spaans, Quechua en Engels, in de badkamer is een tandenborstel houder voor elk kind en 's middags wordt er met iedereen samen tanden gepoetst.

Wat doen wij daar dan? De school is uit haar voegen aan het barsten en daar moet wat aangedaan worden. Daarom wordt er op dit eigenste moment een nieuwe school gebouwd, ervaren computer tekenaars zijn echter moeilijk te vinden en dat doen wij dus.

En nog eens ruines...


Terug in Cusco gekomen namen we de tijd om nog wat meer ruines te bezoeken aangezien dit inbegrepen was in een ticket dat we toch al gekocht hadden. De inca´s hadden een natuursteen in hun maag, dat is nu wel duidelijk. Zo ongeveer elke zichzelf respecterende berg heeft hier wel een inca ruine.
Pisaq ligt ten noorden van Cusco en is bijna even indrukwekkend als Machu Picchu. In MP staat meer recht, maar dat ligt er meer aan dat de site ontdekt is in een periode dat reconstructie gewoon gedaan werd.
Ook bezochten we zoutterrassen in dezelfde vallei. De Turkije bezoekers zullen een vage gelijkenis met Pamukalle bemerken. Deze terrassen zijn echter volledig geconstrueerd door de overijverige inca´s om het zout uit een klein zouthoudend beekje te halen dat ergens bovenaan de berg ontspringt. Tussen de terrassen is er een uitgebreid netwerk van kleine kanaaltjes dat toelaat om te sturen waar er wanneer water wordt bijgevuld.

20 juni 2008

Machupicchu


Om 4.30h 's morgens begonnen we dan op de laatste dag van onze tocht aan de klim vanuit Aguas Calientes (een over toeristisch dorp aan de voet van de berg Machupicchu, enkel te bereiken te voet of per trein) aan de tocht op de berg, meer dan duizend treden later bereikten we ons doel, aan de ingang staan voor de zonsopgang boven de bergen. Na een kort incident met de gids die ons wat liet wachten, hij had duidelijk onze fysieke capaciteiten onderschat, stonden we dan toch bij zons opgang te middel van het zoveelste, maar zeker terechte, werelderfgoed. Een archeologische vindplaats van deze omvang kom je niet alle dagen tegen. Over de kwaliteit van de heropbouw van sommige delen valt te discussieren, maar alles bijeen genomen geeft het geheel wel een goed beeld van hoe het geweest moet zijn. Door onze vroege aankomst viel het aantal toeristen aanvankelijk nog mee, toen we tegen de middag de berg verlieten was dit al anders.

Trek over Salkantay naar Machupicchu


Traditioneel bereik je Machupicchu te voet (hoewel je er tegenwoordig ook met de trein en de bus geraakt) en omdat wij niet wilden onderdoen voor de oude Inka's besloten we een 4-daagse trekking naar het centrum van de Inkabeschaving te ondernemen. De traditionele Inkatrail bleek al maanden volgeboekt maar een tocht over de pas naast de berg Salkantay was nog wel mogelijk, de zichten zouden prachtig zijn.
Onze groep viel gelukkig goed mee en bestond, buiten een gids die overtuigd was van zijn grote kunnen in de engelse taal, uit 3 Catalanen en een Japanner, voertaal bij gevolg spaans en wij tweëen die voor vertaler speelden. De eerste dag werd zachtjes gestegen over voornamelijk onverharde weg met hier en daar een stijler stukje om een hoekje af te snijden. Jammer genoeg begon het tegen de avond te regenen. De volgende ochtend bleek het weer er niet op verbeterd en gebeurde de klim naar 4600m gehuld in dichte mist en met de nodige sneeuwbuien, zo leer je de Andes weer eens van een andere kant kennen. Het mooie uitzicht op de top hebben we helaas moeten missen. De volgende twee dagen ging het dan letterlijk bergafwaards. Van de droge en dorre hoge Andes naar de subtropische valleien waar de nodige muskiet zich graag te goed doet aan een lekker druppeltje Europees en ander bloed. De verscheidenheid aan landschappen en klimaten op zulke korte periode maakte het algemeen genomen een boeiende tocht.

Cusco en de heilige vallei


Naast de stad met de meeste geschiedenis van Peru is Cusco helaas ook de stad met het meeste toeristen. Op elke hoek van de straat en bij elk restaurant of elke winkel tussen twee hoeken word je aangesproken door mensen die je de meest uiteenlopende rommel willen aansmeren. Denk je dan veilig even tot rust te komen in een parkje of een plein blijken plots dringend je schoenen te moeten gepoetst worden of heb je zeker een nieuw uniek waterverf schilderij in drievoud nodig.
Wanneer je al deze zaken negeert is de stad en haar omgeving echter zeker de moeite. Mooie, zeer propere pleinen met bloemen en gezellige smalle straatjes vormen het hoofdbestanddeel van het oude centrum. Op vele plaatsen zijn de onderste delen van de muren opgebouwd uit stenen uit de Inka periode waar de Spanjaarden vrolijk hun eigen architectuur bovenop hebben gezet. Het geeft het geheel zeker de nodige charme.
Ook de streek rond Cusco, de heilige vallei genaamd omwille van de vele Inkasites die hier te vinden zijn en de betekenis die veel Quechuas nog steeds aan de streek hechten, is indrukwekkend. De ruines van oude nederzettingen, tempels en forten zijn vaak gelegen op plaatsen met mooie uitzichten en staan met elkaar in verbinding door een netwerk van paden die tot vandaag nog gebruikt worden en vaak een pak sneller zijn dan de nieuw aangelegde verharde weg. Ook hier moet de kritische geest waakzaam blijven. Wanneer alle boeken en gidsen A zeggen staat er vaak toch nog een charletan achter een hoekje om je listig tegen betaling een haal ander verhaal te verkopen. Ook bij de vraag naar een vrijwillige bijdrage moet jet het been stijf houden, vrijwillig betekent niet dat ze er niet iets extra's willen uitpersen.

13 juni 2008

Puno en de drijvende eilanden

De grens oversteken naar Peru bracht ons naar de peruviaanse kant van het Titicaca meer. Op zich is deze kant toeristischer en zijn de meeste eilanden gelijkaardig met het isla del sol, dus dat leek ons niet meer de moeite. Wat wel speciaal is, is dat hier heel lang geleden Aymara op drijvende eilanden zijn gaan wonen om te ontsnappen aan de onderdrukking van de Inca's en andere veroveraars. Ze bouwen eilanden op uit grote blokken rietzoden die aan elkaar gebonden zijn en met vers riet bedekt zijn. Dankzij de lage temperaturen rot de onderlaag slechts om de 10 jaar weg en kunnen ze hier dus hutjes op bouwen en op leven. Hopeloos gecommercialiseerd, maar dat is misschien de enige manier om deze rare leefgewoonte in stand te houden.

Het eiland van de zon


Van de drukte gingen we naar de rust. Na het grootste deel van onze spullen in Copacabana (stadje aan de oevers van het Titicacameer) te hebben achter gelaten begonnen we aan een wandeling op het vaste land naar het dorpje op de kust het dichtst bij het magische eiland. De wandeling gaf prachtige uitzichten en als volleerde Andesbewoners klommen we een oude Inkaweg op. Voor de verandering werden we eens alleen lastig gevallen door een enkeling die ons veel verder van het eiland reeds een boot wilde aansmeren. Vrolijk wimpelden we dit voorstel af en trokken verder tot het gezochte dorp waar we dan wel aanmonsterden voor de overzet.
Het Isla del Sol is een mythische eiland, zowel voor de Inka's, die er een aantal tempelcomplexen bouwden, als voor de Aymara, een vroegere beschaving die het hele eiland als heilig beschouwden. De Inka's zijn verdwenen en hun tempels zijn ruines geworden maar de Aymara leven er nog steeds, onwetende en minder onwetende toeristen vrolijk geld uit de zakken slaand. Over het hele eiland verspreid woont ongeveer 5000 man,voornamelijk in de twee grootste dorpen, Yumani en Chalapampa. tegen de stroom in kwamen wij dankzij onze wandeling op het vaste land aan in het eerste en verkenden daar eerst het zuiden van het eiland (dagtoers droppen mensen af in het noorden in laten ze via ¨de hoofdweg¨, een wandelpad van 1.5m breed, naar het zuiden wandelen waar ze weer worden opgeladen).
De eerste nacht sliepen we in Yumani en de volgende ochtend zetten we voor de drukte koers richting noorden. Om de menigte te vermijden besloten we een pad aan de achterzijde van het eiland te nemen dat vooral gebruikt wordt door de lokale ezel-en geitenhoeders en langs vaak, terecht bleek later, onbezochte ruines komt. Net toen we na even klimmen het recht (hmm) pad hadden teruggevonden werden we aangesproken door een herder die ook Aymara priester bleek te zijn. Hij onderhield ons gedurende meer dan een uur over alle spirituele eigenschappen van het eiland. De fronsende blikken van Erik verdwenen pas toen hij ¨dinero, dinero, dinero¨ (geld) verwierp maar verschenen al gauw weer toen verteld werd dat de ouderen van het eiland stormen verjagen met het roken van sigaren en het kauwen van cocabladeren, aangezien het eiland er nog steeds is heeft het blijkbaar wel gewerkt.

Het vervolg van de tocht bracht ook ons naar de grootste ruines aan de noordzijde. De moeite om te zien maar ze konden inderdaad niet op tegen de groostheid die het eiland in z'n geheel uistraalt. Tegen de late namiddag waren we terug aan de iets meer bewoonde wereld, het dorp Chalapampa en aangezien er alleen ´s morgens boten richting vaste land gingen bleven we hier maar slapen, wat een geluk, het bezorgde ons het schouwspel van ons leven. Reeds toen we aankwamen in het dorp lag er een groot cruisebootachtig gevaarte aan de enige steiger en stonden wat plaatselijke mannen en vrouwen in groepjes te kletsen. Net ingecheckt in onze kamer met zicht op het water hoorden we muziek, de show was begonnen. De opvarenden van de ongetwijfeld chique cruise kwamen van hun schip er werden als eerste blanken op het eiland ingehuldigd met bloemenkransen (waar die bloemen groeiden weten we tot op heden niet) en plaatselijke muziek. Een sympathiek hostess deelde aan de toeristen cadeautjes uit die zij op hun beurt aan de arme kindjes konden geven, ronduit ontroerend!
Na zoveel theater verlieten we de volgende dag het eiland.

La Paz

Aankomen om 6h 's morgens in de hoofdstad van Bolivie, het is zo eens iets anders. Tegen 7h begonnen we aan de toeristische wandeling, tegen 9h waren we rond, behalve zatte mannen die de weg naar huis zoeken is er op dat moment op een zaterdagmorgen niet veel te beleven. Dankzij onze vroege start hadden we wel ruim de tijd om op één dag een goed overzicht van de stad te krijgen. Hoewel de officiele hoofdstad kan ze niet tippen aan de constitutionele hoofdstad Sucre. La Paz is, op enkele uitzonderingen na, vuiler, drukker en ongezelliger. Natuurlijk zijn er wel mooie straatjes hier en daar en zijn ook de overheidsgebouwen behoorlijk indrukwekkend, ons viel na een nacht in de bus vooral de drukte op. Misschien hebben we aan dat lawaai wel gedeeltelijk zelf bijgedragen. We bezochten nl. een muziekinstrumentenmuseum met niet alleen een uitgebreide tentoongestelde collectie maar ook de nodige zaken om zelf op te blazen, trommelen of tokkelen.

Potosi


Hoewel het dus eerst niet de bedoeling was kwamen we door de blokkades toch in Potosi terecht. Geen probleem, hierdoor werd ook deze stad met een blitsbezoek vereerd. Potosi leeft en leefde vooral, of eigenlijk haast alleen, van de zilvermijn en een naburige berg. Op het ogenblik is het zilver echter uitgeput en worden er enkele nog enkele andere mineralen gevonden. Geologen voorspellen echter dat ook dit niet lang meer gaat duren en wijzen op het risico dat de berg binnen afzienbare tijd in elkaar stuikt door de vele gangen. Hoewel je de mijn dus kan bezoeken zijn wij er wijslijk uit gebleven. De stad zelf is een perfecte illustratie van de evolutie van de mijn. Prachtige gebouwen uit de tijd van de grote rijkdom en veel teloorgang in de laatste decennia.

6 juni 2008

Belgen, blokkades en bergen

's Ochtens vertelde de vrouw van ons hostel ons dat alle blokkades weg waren, dus bereidden we ons voor op een rustige nachtrit naar La Paz. Tijdens de dag wordt echter stillaan duidelijk dat de blokkades er nog staan en nog zijn versterkt. Omdat we de blokkade richting Potosi al gezien hebben, gokken we erop dat we daar wel langs geraken. (In tegenstelling tot veel andere toeristen die in paniek dure vluchten beginnen boeken.)

We nemen de bus tot aan de blokkade, wandelen er langs (inmiddels staan er wat meer trucks de weg te versperren) en vinden aan de andere kant een bus naar Potosi. Alle locals zijn blijkbaar op de hoogte van deze mogelijkheid, geen enkele toerist die sucre verlaat. De lokale middenstand zal tevreden zijn. Op een toch wel heel warm lopende motor na en met de bus tussen nog een blokkade door slalommen kwamen we dus zonder problemen aan in Potosi. Vandaag bekijken we de hoogste stad ter wereld, op 4060 meter, en vanavond gaan we verder naar La Paz. Volgens sommige zijn er geen blokkades meer, volgens anderen zijn er minstens vijf. We zien dus wel, zolang het gewoon tussen vrachtwagens wandelen is en er geen gevaar komt bij kijken trekken we verder.

5 juni 2008

Sucre

Behalve het zijn van een witte stad (heeft de naam niks mee te maken, die komt van een man die Sucre heet, niet van de gelijknamige witte zoetstof) heeft Sucre ons nog enkele andere interessante inzichten in de Boliviaanse samenleving gegeven. De eerste dag dat we hier aankwamen werd er reeds vrolijk met vlaggen gezwaaid. In heel het land was er een referendum geweest met de vraag of meer autonomie voor de provincies gewenst was. Hoewel in zowat elke provincie ruim voor gestemd werd bleek dit toch voldoende reden voor een uitgebreide stickeractie op de auto's en een straatfeestje op het hoofdplein op zondagavond. Bij zulk feestje moet je je geen geforceerd verkiezingsfeest voorstellen dat bij ons op tv te zien is. Er is een bandje dat muziek maakt en een bomma die de casetterecorder bedient en ten gepaste tijden eens "fiesta" roept. Verder danst jong en oud wat rond en lopen daartussen een aantal toeristen (zoals wij) foto's en filmpjes te maken. Niemand die er zich aan stoort.

Verder zijn ook de prijzen uitzonderlijk interessant. Na Chili, Argentinie en Brazilie die weliswaar goedkoper waren dan Europa maar toch niet heel erg goedkoop, kunnen we ons hier plots toch laten gaan (niet dat we dan overdreven doen). Een 3 gangenmaaltijd kost tussen de 1 en de 2.5 euro, ook in een behoorlijk restaurant. Slapen kost 4 euro per persoon in een privekamer en vers fruitsap krijg je voor 30 cent. Misschien maar een geluk want hoewel we hier gisteren wilden vertrekken bleek dat technisch onmogelijk. Vrachtwagenschauffeurs hadden, zoals we de dag voordien zelf hadden gezien, de toegangswegen tot de stad afgezet zodat geen enkele bus, auto of andere vrachtwagen nog binnenkon. Geen nood, voor personen te voet rijden de stadsbussen tot aan de blokkade waarna je een eindje wandelt en aan de andere kant een eigenaar van een busje een centje bijverdient met buschauffeur spelen. Ook de lokale kinderen verdienen plots extra zakgeld, zij rijden met kruiwagens de inhoud van aankomende vrachtwagens de stad binnen om ze daar weer in te laten en te verdelen. Hoewel we hier dus al wat langer zijn dan gedacht hoef je je hier dus niet te vervelen.

31 mei 2008

Een trip naar de zoutvlaktes


Veilig en wel aangekomen in Uyuni gaan we op zoek naar een "reisbureau" dat onze 3-daagse trip naar de zoutvlaktes en omgeving kan regelen, ééntje vinden is het probleem niet, er zijn er meer dan 60, het juiste vinden blijkt niet zo simpel dus gokken we er maar op los. De volgende staan we op het afgesproken moment klaar om onze reisgenoten en jeep te aanschouwen. Het blijkt een bont gezelschap, een Noors-Australische koppel, een set halfgare Texanen en een Japanner met vervroegde midlife crisis die liever Amerikaan zou zijn. Het obligate uur te laat zetten we met onze voorzichtige Boliviaanse chauffeur Ricardo aan het stuur koers richting vlakte.
De eerste dag staat inderdaad geheel in het teken van zout, zoutwinning, een illegaal zouthotel en zoutvlakte overal waar je kan kijken. Het is op zich al indrukwekkend dat je een hele dag kan doorrijden zonder van het witte vlak af te geraken. Erik haalt zijn hart op aan de fotomogelijkheden die zoveel wit bieden.
De twee dag brengt ons van de zoutvalkte af de Andes in richting Chileense grens, eindeloze glooiende heuvels (op 4000m en meer) met hier en daar een bergpiek, worden onderbroken door meren in alle kleuren. Er is er een blauw, een groen en een veelkleurig. In welke richting we ons ook bewegen het landschap blijkt altijd anders maar altijd even vreemd. Vulkanen, eigenaardige rotsformaties en vicuñas (soort kleine llama) vullen de rest van de dag.



De derde dag starten we bij zonsopgang met een bezoek aan de geisers en daarna een warmbadje buiten, weerom natuurlijk warm water, deze keer is de lokatie wel degelijk de moeite en uniek. Wie kan zeggen dat hij buiten gaan zwemmen is bij een temperatuur waarbij je bikini of zwembroek onmiddellijk bevriest wanneer ze moet drogen? De rest van de dag staat in het teken van de terugtocht naar Uyuni. We komen nog langs een aantal slapende stoffige dorpjes op uren van de bewoonde wereld en vragen ons af waar deze mensen van leven.

Klaar voor Bolivie



Ter voorbereiding van onze Boliviaanse treinreis zetten we koers naar de grens. Omdat de accomodatie aan de deze kant zogezegd beter is slapen we nog één nachtje op Argentijnse bodem (3400m hoog). Behalve een uiterst boeiende paardenkampioenschap waarbij de stoelendans tot grotere hoogten wordt verheven en er tussen plastiek stoelen moet gereden worden is er in La Quiaca niks te doen. We steken dus met toestemming even illegaal de grens over voor het kopen van tickets en springen in het naburige Boliviaanse Villazon ´s avonds, nu wel legaal, op de trein richting Uyuni, the place to be voor zoutfanaten.

Naar Tilcara



Onze laatste stedelijke stop in Argentinie is Jujuy, de hoofdstad van de noordelijke provincie maar dan ook niets meer dan een provinciestadje. Behalve het afhandelen van wat administratieve zaken en een, volgense onze lonely planet, niet te missen bezoek aan de plaatselijke termen is er dan ook niet veel te doen. Niet te missen bleek bij aankomst niet geheel lichtjes maar zelfs zwaar overdreven. Een betonnen barak en een blauw zwembad met, weliswaar natuurlijk, warm water. Het moet gezegd, het uitzicht op de omringende valei en bergtoppen was mooi. De foto toont de Argentijnse reactie op de match Chelsea-Manchester United (denk ik), voor elke winkel met een TV stond een grote groep mannen, die zich volop lieten gaan als er gescoord werd, grappig en typisch.



Voor we Argentinie definitief verlaten maken we nog een tussenstop in Tilcara, een klein stadje/dorp op 2700m hoogte, kwestie van geleidelijk te stijgen en geen hoogteziekte te krijgen. Het dorp is voornamelijk stoffig en ingedommeld maar de omgeving is prachtig en we zijn hier net in de aanloop naar de "Dia del libertador", een soort van nationale feestdag die de nationale feestdag niet is maar wel hopen Argentijnse vlaggen in het straatbeeld doet verschijnen, schoolsportwedstrijden genereert en hele volksdansbewegingen op de been brengt. Als echte Argentijnen slurpen we mee van de gemeenschappelijke pot maté en verbranden professioneel onze tong. Een bezoek aan de Cerro de 7 colores kan hier niet ontbreken. Hoewel bij onze telling maar tot 5 kleuren komen is het toch indrukwekkend, een rotsmassief dat varieert van fel rood over paars en groen naar zwart. De foto´s spreken voor zich. Niet alleen de gekleurde rotsen zijn de moeite, een wandeling in één van de twee valeien die Tilcara van water voorziet brengt ons door een dor landschap met hier en daar een cactus aan de keel van de Duivel, stijle rotsen waar het water meters lager tussen door gutst en we nog eens beseffen hoe groot en woest de Andes (hier de uitlopers) wel is, wonderbaarlijk genoeg lopen ook hier nog paden hoger en verder en vermoeden we dus dat ook verderop nog nederzettingen zijn. Onderweg ontdekken we nog de mogelijkheid om soep te koken met zonnewarmte. Een parabolische schotel bekleed met spiegelende panelen brengt alle warmte samen in het brandpunt waar je je soeppot plaats. Op minder dan geen tijd is het eten klaar, zeer efficient en gemakkelijk ter plaatse te construeren.

22 mei 2008

Cafayate en Quilmes


Na een kort bezoek aan Salta, waar zoals de toeristische info zegt, veel mooie kerken staan, maar voor de rest op zondag voormiddag niet veel te doen is, vervolgen we onze tocht naar Cafayate. De regio rond dit stadje is bekend om zijn gekleurde rotsen maar aangezien we die vanachter het busraampje al hebben kunnen bewonderen besluiten we onze tijd aan andere dingen te besteden. Cafayate zelf is klein en heel veilig, haast iedereen rijdt met de fiets of de brommer en fietsen worden nooit op slot gezet. Niet zo verwonderlijk, als je hier een fiets steelt moet je je er ver mee uit de voeten maken om niet meer op te vallen. de volledige omgeving zijn rode rotsen met groene cactussen, uitzonderlijk afgewisseld met een verdwaalde populier in gele herfstkleur. Beetje eigenaardig voor ons, bomen in herftmode bij 27 graden. Een wandeling in de omgeving leert ons dat kinderen hier nog te voet naar school gaan, waarbij een wandeling van een uur naar hun huis tegen een bergwand niet eigenaardig is. Ook wij klimmen langs een rivier naar boven met als doel een waterval, helaas het snel invallen van de duisternis doet ons vervroegd terugkeren. Moest iemand je ooit wijsmaken dat de wijn van dit deel van Argentinie de moeite is, proef dan maar twee keer alvorens het te geloven. Een gratis wijnexcursie liet ons er een aantal proeven en geen van allen was de moeite.
Wel de moeite waren de ruines van Quilmes. Niet overdreven frequent bezocht, krijg je hier nog een bijna volledige oorlogsnederzetting van de Quilmes, een bevolkingsgroep van nog voor de Incas, die ook de Spanjaarden behoorlijk lang de duvel heeft aangedaan, 400 jaar om precies te zijn, tot de laatste dan toch maar naar Buenos Aires werden getransporteerd. Er zijn vragen te stellen bij de manier van bezoeken (je mag overal gewoon op en onder en tussen lopen) maar het is wel eens leuk om niet alleen van op afstand te kijken.

21 mei 2008

Chaco

Chaco is de provincie in Argintinië die naast Parguay ligt en tevens de naam voor het type landschap dat daar en in de omliggende provincies is terug te vinden. We gebruikten Resistencia als springplank om het nationaal park Chaco te bezoeken. Om daar te geraken moet een mens naar het wereldberoemde dorp "Capitan Solari" waar op één man na (waarschijnlijk Capitan Solari) nog nooit een mens geweest is. De inboorlingen beoefenen Paraguays nationale sport, het zitten, en verder wordt de stilte enkel doorbroken door de plastic items verkoper en de bus die dit handelscentrum met de rest van de wereld verbindt.
Het nationaal park daarentegen, is uitgerust met alle snufjes die een Europees nationaal park in de verlegenheid zouden brengen: gratis camping met drinkwater en warme douche, bezoekerscentrum, brochures, huurfietsen (weliswaar met platte banden),... Behalve een heel leger parkwachters, geen mens te bekennen. De betere vogelliefhebber kan hier ongetwijfeld zijn hart ophalen, wij genoten meer van het ruime aanbod aan muggen en mieren, maar kom een mens mag niet klagen.

14 mei 2008

Asuncion


Vanuit Encarnacion, onze uitvalsbasis voor de missies, zetten we koers richting hoofdstad. Paraguay is armer dan Argentinië maar zeer landelijk en onbezocht wat ons op de meeste plaatsen toch een veilig gevoel geeft. De bus rijdt 5 uur door niet veel anders dan velden met uitgesmeerde woningkjes.

Eens in Asuncion verandert dat natuurlijk. Asuncion ligt vlak bij de Argentijnse grens wat het tot een goedkope citytrip bestemming maakt voor Argentijnen. Veel winkels dus en handelaars die ons vanalles willen aansmeren (gelukkig niet te opdringerig). Wie heeft er tenslotte geen nieuwe gasvuur aansteker, rekenmachine of wandelend roos hondje nodig? Het doet wat vreemd aan om rozen te zien verkopen door Zuid-Amerikanen: waar zijn die Pakistanen opeens?

Bij het binnenrijden van Asuncion verwachtten we sloppenwijken, maar er was niets te zien. De volgende dag tijdens de stadswandeling werd ons duidelijk waarom: hier ligt de sloppenwijk rond het "casa de govierno", questie van de prioriteiten tijdens een vergadering niet te vergeten waarschijnlijk.

De stadbussen in Paraguay, en vooral hun chauffeurs, hebben allemaal de cursus offensief rijden gevolgd, wat best amusant is: inhalen op enkele rijvaksbanen, met volle gas door oranje licht vlammen, bochten afsnijden en hier en daar een medeweggebruiker de weg afduwen, het kan hier allemaal. Niet dat de bussen hier van recente makelij zijn of getuigen van extensief onderhoud; de goede oude Mercedes bussen van een goeie 40 jaar oud trekken goed genoeg op.


Missiones


Lang geleden, aan het begin van de 18de eeuw , in landen ver van Europa, nl. Brazilie, Argentinie en Paraguay, waren er eens paters der Jezuieten die missieposten begonnen. Hiervan zijn op verscheidene plaatsen ruines bewaard gebleven. Wij bezochten twee sites in Paraguay, Trinidad en Jesus, beter bewaard en minder toeristisch dan de Argentijnse. Gooi het traditionele idee van een missiepost (hutjes in het stof met hooguit een degelijk uitziend kerkje) maar overboord want deze Jezuieten bouwden hele dorpen. Een traditionele missie omvatte woningen voor te bekere Indianen met het formaat van een kleine sociale woning, woningen voor de paters, een abdij en een kerk om het gemiddelde Vlaams dorp jaloers op te maken. Dit alles opgebouwd in natuursteen, inclusief gebeeldhoude ornamenten en gaanderijen voor de nodige koelte. Wij waren onder de indruk. Jammer genoeg besliste de Spaanse (en Portugese) kroon dat de machten van de paters wat groot werd en haalden ze ze er weg. De missies werden vervloekt en niemand wilde er meer wonen. Gevolg: de naburige dorpen waren voor de volgende eeuwen van bouwstenen voorzien en de missies verlaten tot ze begin jaren 90 door de UNESCO werden opgevist als werelderfgoed.

11 mei 2008

Een waterval


Dat is waar we naar gingen kijken in Foz do Iguazu, de stad die in Brazilie bij een groot stel watervallen ligt op het drie landen punt. Het water valt er naar beneden op 257 plaatsen over een breedte van 2.7 km, spreken van een douche ... De watervallen van Coo leken hiertegen toch een beetje overroepen.
Verder zouden we geen ingenieurs zijn als we niet naar de grootste dam van Zuid-Amerika waren gaan kijken (qua productie de grootste ter wereld, qua oppervlakte de tweede grootste). Dit bijzonder groot optrekje houdt een 105 km lang stuwmeer tegen en levert op topjaren 14 000 MWu. Dat is 25% van Braziliës volledige vraag en 90% van die van Paraguay, best wel veel dus.

Ihla Santa Catarina


Om ook op het Zuid-Amerikaanse continent nog een tropisch strand te zien te krijgen trokken we via Porto Alegre (waar overigens voor 10 real = kleine 4 euro, het beste buffet aller tijden te vinden is) naar Florianopolis, de uitvalsbasis voor het eiland van de heilige katrien. Na wat rondvragen besloten we dat het dropje Armacao in het kalme zuiden van het eiland het meest geschikt voor ons was. Qua locatie zaten we inderdaad goed, het weer liet de eerst dagen wat te wensen over zodat de tropische stranden tot een minimum beperkt werden. Gelukkig konden ze wel worden vervangen door lange strandwandelingen en het bewonderen van mensen op planken op hoge golven.
Op wandelafstand van ons dorp bevond zich een natuurgebied zoals dat alleen op Braziliaanse eilanden te vinden is (of dat denken we toch). Na een klim over een pad dat nog het meest weg had van de Radja River in Walibi, daalden we af tot aan een verlaten strand, hier en daar een glimp opvangend van een uit de hoogte gezien glanzend meer. Eens beneden leek het meer heel wat minder schitterend maar gelukkig maakte de rest van de omgeving veel goed. De zee was woest maar mooi en het stand en de duinen inderdaad verlaten. Het meest indrukwekkende waren echter de vogels. Een uilachtige die op een paar meter van ons vandaan een hol bleef bewaken en onbekende condorachtigen die boven onze hoofden rondcirkelden om af en toe een duikvlucht te maken.

2 mei 2008

Uruguay

Om de rook in Buenos Aires te vermijden en Tom, een vriend van Erik, te ontmoeten, zetten we koers naar Uruguay. We namen de boot naar Colonia een mooi bewaarde Spaans/Portugese nederzetting die op de lijst staat van het UNESCO werelderfgoed. Vroeger legde de Spaanse kroon strenge handelsbeperkingen op aan Buenos Aires, Colonia is perfect gelegen om naar Buenos Aires te smokkelen en werd door zo ongeveer iedereen die graag smokkelde wel eens veroverd.

In Montevideo ontmoetten we Tom, onze man bij Jan de Nul, die daar een maand in het zand heeft gespeeld, resultaat: een nieuw stuk haven. Zoals onze stedebouwkundige echter terecht opmerkte: helaas in het midden van de stad zonder oog voor latere uitbreiding of ontsluiting. Verder wat musea zonder gids en eentje met een heel lief gidsJE dat traag Spaans sprak zodat we toch wel wat bijleerden. Eten doe je in Montevideo op een soort overdekte markt waar ze bijna letterlijk schijven beest roosteren en op je bord smijten. Best wel lekker, maar niet erg budgetvriendelijk. (naar lokale normen dan toch)

Een tussenstop in Punta del este, het Knokke van Buenos Aires, leverde niet veel op behalve hoogbouw en verlaten stranden. Toch nog het vermelden waard: in de jachthaven lag op de stijger een zeeleeuw een dutje te doen, toch een beetje vreemd vonden wij.

Om de Uruguayaanse kust ook eens vanuit een, letterlijk en figuurlijk, ander standpunt te bekijken trokken we daarna naar Punta del Diablo, een dorpje aan de zee op 40 km van de Braziliaanse grens waar in het laag seizoen (nu dus), helemaal niets te doen is. We genoten er van de rust en bezochten het ene Nationaal Park dat Uruguay rijk is. Helaas bleek het een Nationaal recreatiedomien te zijn en was er dus ook hier niet veel te zien.

24 april 2008

Buenos Aires in de mist



We hadden niet het perfecte ogenblik gekozen om in Buenos Aires aan te komen, dat bleek althans uit de overvloedige rook die er in en rond de Argentijnse hoofdstad hing toen we aankwamen. Enige research leerde ons dat enkele boze arbeiders verschillende velden van hun ex-werkgevers in brand gestoken hadden. Het hele spelletje was een beetje uit de hand gelopen en er hing een rookwolk, bestaande uit koolstofmonoxide en fijn stof, over de hele rio plata vallei. Dit temperde onze pret behoorlijk de eerste twee dagen, enerzijds omdat het uitzicht niet je van het was, anderzijds omdat koolstofmonoxide nu niet meteen het beste gevoel in de mens bovenbrengt. In die twee dagen bezochten we wat musea en deden het rustig aan.
De volgende dagen was het al veel beter, hoewel de zichtbaarheid nog steeds niet optimaal was, en konden we Buenos Aires in volle glorie bewonderen. Tevens bereikten ons twee extra bankkaarten wat onze geldtoevoer zou moeten garanderen.
Het centrum van Buenos Aires is best nog wel aangenaam met enkele mooie stadswijken, zowel in het oude deel, als recente waterrand herontwikkelingen. Een van de toeristische attracties, een straatje in de wijk La Boca, is het vermelden waard. Niet omdat het bijster boeiend is, maar juist omdat dit de meest kunstmatige straat uit heel onze reis is. Je moet er met de bus naartoe omdat het er (zogezegd) gevaarlijk is, eens daar aangekomen probeert een fake maradonna met je op de foto te staan, lopen er verklede indianen rond, enfin eerder dan in Argentinie waanden we ons in Disney land.

18 april 2008

Ruta 40 naar Bariloche

Vol goede moed stapten we op de bus voor een 30 uur durende busreis over DE Ruta 40, 1500 km onverharde weg die door de uilopers van de Andes het zuiden met het noorden van Patagonie verbindt en vooral bekend is omdat el Ché deze in zijn jonge jaren per moto heeft bedwongen. Hoewel we over de enige busmaatschappij die deze reis aanbiedt nog niet veel goeds gehoord hebben, valt het al bij al best mee. De bus is een beetje kwikkelkwakkel maar daarvoor hebben we alle begrip gezien de staat van de weg en we geraken mooi op tijd zonder problemen op bestemming met zelfs nog een tussenstop bij de bomma van de bestuurder,haha.

Eens aangekomen blijkt Bariloche een aangename verrassing. Onze resigids omschreef het als een mekka voor toeristen wat ons niet veel goeds deed verwachten. Deze tijd van het jaar blijkt dat nogal mee te vallen (ergens tussen winter en zomer, koud voor wandelen en te warm voor skieen). We verkennen de stad en haar omgeving op zoveel mogelijk manieren, te voet, te paard en te bus. Hetgeen alleen maar aangeeft dat de omgeving heel erg veelzijdig maar altijd de moeite waard is. Ook de chocolade van de Zwitserse (toeristische) kolonie in de buurt valt best te pruimen.

14 april 2008

El Chalten



El Chalten is een klein dorpje aan de Andes van waaruit Mount Fitz Roy kan beklommen en bekeken worden. Vermits het op het einde van het seizoen liep verwachtten wij hier geen grote drukte. Desondanks was er op het wandelpad behoorlijk veel volk. Van beklimmen of zelfs naar uitzichtspunten klimmen was geen sprake vermits de sneeuw op sommige plaatsen tot op heuphoogte lag. We deden een tweedaagse naar een meer bij een gletsjer en bekeken de toppen vanop afstand. De sneeuw maakt alles nog stiller en rustiger, heel rustgevend. Rusten deden we dan ook in onze slaapzakken die gelukkig alles behalve onze tenen lekker op 37 graden hielden.

Vanuit El Chalten namen we de bus over Ruta 40, een goeie 1500 km over onverharde weg die 30 uur in beslag neemt. Tegen onze verwachtingen in zijn we enkel een beetje moe en verkennen we nu al fris Bariloche. Tot de volgende!
Posted by Picasa

9 april 2008

Het einde van de wereld


Na een korte tussenstop in Punta Arenas, waar niet veel te zien was, arriveerden we in Ushuaia. In Europa alomgekend voor de waterval met bijhorende deerne en douchegel. Wij kunnen u echter berichten dat er weliswaar hier en daar watervallen te vinden zijn, alsook deernes en douchegel. Helaas hebben de watervallen en temperatuur die de deernes niet uitnodigt om eronder te gaan staan en wat die douchegel daar dan nog zou komen bij doen? Geen douche dus, maar wel een bezoek aan het Parque Nacional Tierra del Fuego waarvan de bergtoppen al in een dun laagje sneeuw gehuld waren. Hoewel de stad op zich niet zo mooi is, is de omgeving supermooi. Aan de ene kant scherp, in sneeuw gehuld hooggebergte met hier en daar de obligate gletsjer, aan de andere kant een rustige baai met zeilbootjes en af en toe een cruiseschip. Van hieruit vertrekken namelijk ook de meeste tochten naar antartica, volgens onze informatie is toerisme in Antartica in principe internationaal niet toegelaten, maar hier verdienen ze er blijkbaar goed aan.De grond werd ons daar te koud onder onze voeten dus zijn we nu terug op weg naar het warme Noorden. Vanuit Rio Gallegos vertrekken we deze namiddag naar El Chalten om weerom drie dagen te gaan wandelen. U hoort meer van ons, over vier of vijf dagen, vanuit Bariloche.

3 april 2008

Torres del Paine

 
Aangezien van stilzitten op een boot een mens stijf wordt, zijn we even gaan wandelen. En waar kan een mens beter wandelen dan in een park? Het Parque nacional Torres del Paine is een magere 242.242 ha groot en daarmee een paradijs voor de meerwaardezoekende wandelaar. We onderschatten naar goeie gewoonte de afstanden een beetje en wandelen in drie dagen door evenveel valleien.
De eerste dag namen we de bus tot in het park waarna een catamaran ons tot aan het begin van onze tocht bracht. Als namiddag wandelingetje legden we dan nog een goede 15 km bergop af, recht de vallei van gletsjer Grey in. Bij het ochtendgloren trokken we nog een fractie verder naar een uitzichtspunt. Vandaaruit konden we niet alleen de gletsjer bewonderen maar ook de achterliggende ijsvlaktes. De rest van de dag vulden we met langs dezelfde weg de vallei weer uit wandelen en de volgende vallei weer in te duiken. Een niet geheel onaardige 30 kilometer over moeilijk terrein deed ons iets voor het hoogste punt terugkeren omdat we voor het donker wilden terug zijn op de kampplaats.
De derde dag werd gewijd aan de tocht naar, ... , de derde vallei. Ook daar wat uitzichtjes, deze keer helaas gevuld met een pakje wolken. De laatste dag was het terugkeren naar het busstation voordat de bus vertrok, dat onze hoofden vulde. Deze tocht was zeker een van de mooiste stukken van onze reis tot hiertoe, jullie kunnen meegenieten in de foto sectie.
Posted by Picasa

29 maart 2008

Puerto Montt - Puerto Natale


Met een serieuze vertraging scheepten we maandag de 24ste in. Ons schip, de 123 meter lange Evangelista, moest oorspronkelijk afvaren om 16 uur, maar het duurde tot 20 na elf 's avonds alvorens de trossen gelost werden. Een drie nachten, vier dagen lange tocht lag voor ons. De tocht zal grotendeels verlopen tussen eilanden en de kans op zeeziekte is dus niet zo groot. Het lastigste stuk komt ergens in de tweede dag, waar we gedurende twaalf uur op open zee moeten, daarvoor zijn er echter pilletjes aan boord. Preventief namen we die alle twee in en onze magen hebben het zonder problemen gehouden.
Uren met mist werden afgewisseld met kortstondige opklaringen en regenbogen. De natuur om ons heen was ongerept en heel mooi, van albatrossen over dolfijnen tot zeeleeuwen en volgens sommigen een orka (niet gezien) ze waren er allemaal. We maakten een tussenstop in Puerto Eden, een dorpje met 180 inwoners op een dagreis met een ferry van eender welke andere bewoonde plek in Chili. We maakten ook een ommetje naar de gletcher Pio XI, voorwaar geen klein ding. Bij het bewonderen van de fotos is het nuttig te weten dat waar de gletcher het water raakt hij 90 meter hoog is meer dan 5 kilometer breed. Alle fotos zijn genomen van een afstand van minimum 1.5 zeemijl of dus ongeveer 2.5 km. Met andere woorden; het ding is enorm. Op de fotootjes zijn ook de ijsbergen te bewonderen die rond ons schip dreven. De temperatuur was dan ook bepaald frisjes, bijna al ons laagjes moesten aan (we hadden nog twee lagen over, dus het ziet er niet naar uit dat we het te koud gaan krijgen).
Doordat de route hier en daar door zeer nauwe stukken loopt die de Ferry enkel bij daglicht mag passeren, werd de tocht met een volledige dag uitgebreid. Leuk voor ons want de bedden lagen goed en het eten was best wel lekker. We zijn nu in Puerto Natales en bereiden ons voor op een tochtje in het Parque nacional Torres del Paine. Geniet van de foto´s en tot schrijvens!

24 maart 2008

Een boot

We zitten vanaf vandaag op een boot en dat tot en met donderdag. Alsdusdanig moet je geen nieuwe posts verwachten tot dan. Voor de amateurs: ons schip en andere informatie is te vinden op de site van navimag.
Wij zitten op de Evangelistas.

23 maart 2008

Villarricca


Na onze dagen in Mendoza, was het voor ons hoog tijd om terug de rurale delen op te zoeken want een overmaat aan mensen en uitlaatgassen dreef ons richting gekheid. We namen de bus naar Neuquen waar niet veel tezien was, om van daaruit voort te bussen naar Villarricca, een Chileens toeristisch bergdorpje. Deze streek blijkt dichtbevolkt met ex-duitsers (ergens rond 1850 kwamen de eersten) en dat leidt tot een best wel leuke mengeling: de Zuid-Amerikaanse cultuur wordt aangevuld met Deutche Grundigheit. Huisjes zijn er gebouwd in hout, vaak met houten dakpannen, de kerken lijken zo te zijn weggespurt uit het zwarte woud. Ondertussen staat er voor de kerk de obligate man zonder been, aangevuld met de al even obligate groep peruvianen met panfluit en vreselijk klikkende cd. Het geheel voelt heel ontspannen en, voor ons best wel leuk, veilig. Armoede is zeer beperkt aanwezig en we moeten zelfs opletten om hier niet teveel geld uit te geven.

Vanuit ons hostel, La Torre Suiza, gerund door 2 Zwitsers, gingen we naar Pucon (het Knokke onder de Chileense bergdorpen) en een dagje fietsen richting een van de vulkanen hier in de buurt. De fotos spreken weerom voor zich en ditmaal zijn ze al online ;-). Het wordt zo stillaan tijd om ons klaar te maken voor onze ferry overtocht. Angstwekkende verhalen over zeeziekte doen Erik al licht twijfelen aan de genomen beslissing maar, ja, niks aan te doen.

20 maart 2008

Wie bezoekt onze blog?


Dat vroegen wij onszelf af en we hebben het onderzocht: Herent is onze topafkomst, op de voet gevolgd door Antwerpen, Edegem en Mortsel. Hierbij het kaartje. Verder surft ongeveer 40 percent met firefox en 56 percent met Iexplorer. Verder wat opera's en safari's. 5 percent gebruikt een Mac, 93 percent Windows en 2 percent (6 bezoekers) gebruiken Linux. We houden jullie in het oog.

Bussen

In Zuid-Amerika reist iedereen met bussen. Dat is praktisch voor ons, want dat wil zeggen dat wij gewoon met de rest moeten meedoen. Lange afstandbussen rijden hier met de regelmaat van de klok en zijn spotgoedkoop. Toen we van Mendoza de bus namen naar Neuquen, 12 uur verder, waren we op alles voorbereid: extra trui, hapjes, drinken en onze ruggen voorbereid op 12 uur marteling. Niets vandat alles, onze zetels waren lekker breed, veel plaats voor de benen, een drankje bij vertrek, avondeten, een filmpje en ontbijt. En dat in een bus waar zelfs E zijn maag toelaat om te eten. Ze blijven ons verbazen ...

15 maart 2008

Mendoza: la vendimia


Tis feest in Mendoza, en dat wel omdat de druifjes binnen zijn. Mendoza is de hoofdstad van Mendoza, de wijn provincie van Argentinie. Als de druiven binnen zijn is het hier een groot feest dat La Vendimia heet en wordt de Hyperkoningin der druiven verkozen. In essentie komt het erop neer dat er gedurende een maand overal koninginnen worden verkozen: eerst per straat, dan per 2 straten en zo verder tot er 1 over is voor heel de provincie. We overdrijven nu wat, maar een opsomming van welke koninginnen hier bestaan kan ik jullie toch niet onthouden:
  • la reina de transport
  • la reina del hypodromo
  • la reina de madeira (hout)
  • la reina de deportes
Je moet rekenen dat elke gemeente zo een reeks van minstens 10 reinas heeft geproduceerd. De eerste zaterdag dat wij hier waren was het de groote verkiezing tussen de opperreinas van alle gemeenten. Om die voor te stellen was er een parade vrijdag avond waar wij naartoe zijn gegaan (infeite kwam de parade naar ons). Dat resulteerde in een uur non stop praalwagens met iedere keer de opperkoningin vanachter op een troon en alle tweedekeus koninginen op de rest van de wagen. Ze smijten dan naar het publiek met een deel van de oogst en flyers voor zichzelf. Een tros druiven die rondvliegt is al een beetje vreemd, maar toen de eerste meloen werd in onze richting gelanceerd voelden we ons toch een beetje onveilig. Het hele spektakel was behoorlijk saai voor ons maar de argentijnen vonden het klaarblijkend schitterend.

De volgende dag was er dan de hyperverkiezing die zich ergens buiten de stad afspeelde. Georganiseerd met een professionalisme dat grensde aan dat van het schoolfeest van de kleutertuin van Erps-Kwerps (met oprechte excuses aan de inwoners van Erps-Kwerps). Wij zagen een deel van het spektakel op het grote scherm op de camping. De uitzending werd opgevrolijkt met schokkerig camera werk, slecht geluid en het saaiste podium ooit. Maar goed weerom was het blijkbaar feest en we observeerden met interesse.

Mendoza: een overzicht

In chili spreken mensen spaans, net als op andere plaatsen in Zuid-amerika. Dat is niet zo een probleem als je spaans verstaat en spreekt, maar anders wil dat wel eens lastig zijn. Omdat Margo nu eenmaal niet gedurende 5 maanden alle problemen wilde oplossen, was er maar 1 oplossing: terug naar school.

Argentinie is goedkoper dan Chili dus staken we snel de grens over naar Mendoza in een "microbus". Die ging goed vooruit tot aan de grens alwaar een medereizigster werd betrapt met 150 pluche beesten in haar bagage. Het gaat dan om te lage kwaliteit beesten uit de VS die ze in Chili praktisch voor niets inkopen, illegaal over de grens brengen en in Argentinie voor meer geld verkopen. Enfin, de policia internacional heeft alle beesten netjes geteld en dat duurde wel een tijdje. Zo hebben we alleszins de grenspost grondig kunnen bekijken en gepraat met onze medepassagiers die de pluchenbeestensmokkelaarster toch maar een geit vonden.

In Mendoza zijn we ons dan gaan inschrijven in een school voor Spaans para extrajeros. We deden een niveau test en Erik belandde, rara, in niveau zero en Margo, A22. (4 niveaus hoger). Deze week hebben we dus ons hoofd volgepropt met woordjes van baksteen over charmeren tot druivenplant, we zouden het nu allemaal moeten kennen. Margo gebruikt nu ook overal de correcte verleden tijd, terwijl Erik vrolijk over het heden, verleden en de toekomst praat in de presente.

9 maart 2008

Santiago


Nog een beetje in de war door onze blitzstart staan we 4 maart (weeral!) tegen de middag in Santiago aan de luchthaven. Geheel volgens het principe van de sterkste (in dit geval de wakkerste) laten we ons behoorlijk afzetten door een taxichauffeur en rijden we naar de YHA (die we voor 5 en 6 maart geboekt hebben, help!). Daar gekomen slagen we er zonder al te veel problemen in alles recht te zetten. We nemen een douche en trekken de stad in voor een eerste kennismaking en eventueel een reisgids (want daar hadden we, raar maar waar, geen tijd meer voor in NZ). De reisgidsen blijken er zeer duur, dus we zetten ons geld op het vinden van toeristen die Chili verlaten.

We eten een snelle hap en keren terug naar de herberg. Daar bespeurt Margo al snel 3 behoorlijk domme britse die duidelijk het land gaan verlaten. Enige minuten later ligt de Lonely Planet van Zuid-Amerika ter waarde van 37000 pesos in onze handen (+/-50 euro). Haha, we zijn weer goed bezig. Na zulke stoten en 18 uur tijdsverschil verdient een mens te slapen. zzzz!

Het vertrek uit NZ: het ongezouten verslag

4 maart, volgens ons 1 dag voor ons vertrek naar Zuid-Amerika. Op een mail van Eriks vader na is er niets dat doet vermoeden dat we ons vergissen. We brengen Eriks botinnen binnen voor reparatie, wandelen wat rond op zoek naar koopjes, eten een stevige bruch en vullen onze blog aan. Het is 13 uur als Margo besluit eens te controleren wanneer onze vlucht nu net is, de papieren zijn immers ergens verloren gegaan in een regenbui. Terwijl Erik geheel ontspannen even rondwandelt, opent Margo de juiste email. Onze vlucht is om 17 uur 25, op 4 maart. ... De initiele schok is behoorlijk. We rushen het internet ding uit, halen Eriks botinnen op, informeren naar de kost van een taxi, pakken onze spullen en om 14 u 45 worden we door onze taxi opgepikt en een uur later aan de luchthaven afgedropt. Tot onze grote verbazing is het ons dus nog gelukt.

De schade: een niet gebruikte wel betaalde overnachting in Auckland, een stuk zeep, een zeepdoos en dat is het. Enfin, nu kunnen jullie eens goed lachen. (overigens liepen we hier in Argentinie weeral twee dagen rond met onze horloge een uur verkeerd ;-))

4 maart 2008

Biep biep aangekomen

Zoals het topic reeds vemeldt zijn we veilig aangekomen in Chili. Moe van het tijdsverschil maar helemaal klaar om aan de volgende etappe te beginnen.

een grote boom


zie foto

de baai der eilanden.


Onze rush door het noordeiland duurt voort en we razen Auckland voorbij om nog een kijkje te nemen in de Bay of Islands, door vele inboorlingen als een van de hoogtepunten vernoemd. Ondanks het slechte weer boeken we maar een zeiltochtje op een bootje. Het bootje is de snelst zeilende commerciele catamaran in NZ en het ding haalt, mits een redundant briesje, 33 knopen. (een knoop is 1.8 km per uur) Ondanks een matig briesje werd het echt een leuke tocht enkel de wolken en condensatie in de lagere luchtlagen dempten de feestvreugde een beetje. (Noot: de boot op de foto is niet onze boot, ik sta op onze boot wat het wat moeilijk maakt om onze boot te trekken. De enige mogelijkheid was om op de andere boot te gaan staan, wat hem onze boot zou maken en het probleem dus niet zou oplossen)

Rotorua


Rotoua is waarschijnlijk de meest vervloekte meest bezochte stad in Nieuw Zeeland. Het stinkt er namelijk behoorlijk hard dankzij de vrolijk bubbelende modder die er in de hele omgeving uit de grond borrelt en zijn heerlijk parfum verspreidt. Niet echt aangenaam, maar zeker wel eens de moeite om te bezoeken. Omdat dit zulke toeristisch trekpleister is, is haast alles te betalen en nogal op de oppervlakkige toerist gericht (veel raak eens een Maori-aan=shows). Het is niet direct ons ding en we verblijven hier dus ook maar 1 nacht alvorens naar het noorden te trekken. De uitbater van ons hostel is echter ook een Maori en hij kan ons toch nog wel enkele interessante weetje vertellen.

3 maart 2008

Tongariro crossing


Na de "best cycling trail in New Zealand" besluiten we nu de "best one day walk in NZ" te doen, weerom een wandeling in een National Park, maar toch een beetje anders aangezien heel deze streek vulkanisch ontstaan is. Eigenlijk hadden we ook graag de driedaagse trektocht gedaan maar aangezien we stilaan in tijdsnood komen om alle bezienswaardigheden van het Noordeiland nog met een bezoekje te vereren houden we het maar bij de dagtocht.
Voor een flinke tocht moet je flink eten, dus besluiten we de avond tevoren een lekkere maaltijd te kopen. In de winkel komt Erik zo trots als een gieter aan met een gigantisch pak kippen gehakt dat blijkbaar serieus afgeprijsd is, het kost maar 3.5 dollar, een koopje! Eens op de camping beginnen we vrolijk te kokkerellen, groenten, pasta en lekker vlees... denken we. Het het gehakt blijt immers wel erg knapperig te zijn en heeft ook een beetje een vreemd smaaktje. De verpakking wordt erbij gehaald en wat blijkt? Een lief hondje lacht ons toe! Helaas, zegt het pak ook "not for human consumption", daar gaat ons koopje! Volgens Erik lag het pak op de foute plek, ik stel geen vragen.

Niettegenstaande de sobere vegetarische maaltijd van de avond tevoren, nemen we al om 6h 's ochtens de bus naar het National Park, dit om de hordes toeristen voor te zijn. Dit blijkt maar gedeeltelijk gelukt. De tocht zelf is echter zeker en vast alle inspanning waard. Ook hier zeggen de foto's meer dan de beste uitleg, gelieve dus daar een kijkje te nemen. Toch nog even vermelden dat we als zijtripje hier nog een 1000m hoger gelegen top beklimmen zonder gemarkeerde route (geen angst, het is een veel gedane trip en we zijn niet alleen), dit betekent vooral veel klouteren in de klim en ski-schuiven in de afdaling. Amusement verzekerd!

Wellington

Omdat de tijd nu eenmaal voorbij gaat, is het voor ons tijd om het Zuid-Eiland vaarwel te zeggen en terug te keren naar het Noord-eiland. In Wellington bezoeken we het Te Papa museum waar we weerom een halve dag spenderen aan het bestuderen van de geschiedenis van NZ. Omdat het de komende dagen gaat regenen gaan we niet naar Turangi om te gaan wandelen, maar gaan we over Napier. Een stad die ergens tijdens de art-deco door een aardbeving is platgesmeten en daarna weer is opgebouwd, volledig in een stijl.

Abel Tasman National Park


Gert bracht ons tot het zuiden van het Abel Tasman National Park, in het dorpje Manahau, waar we al snel werden aangesproken door een wat oudere man die zijn dag leek te vullen met het maken van praatjes met toeristen. Toeval wil dat de man oorspronkelijk uit Nederland kwam en dolenthousiast begon Nederlands te spreken. Toen hij voorstelde dat we onze tent in zijn tuin mochten zetten op voorwaarde dat "jullie koken, want ik houd niet van koken" was de beslissing snel gemaakt. Jaap, of Jack, was met heel de familie 40 jaar geleden naar NZ gekomen en hij is hier gelukkig getrouwd. Apetrots toonde hij zijn satteliet ontvanger die hier voorwaar Samson en Witse op het scherm toverde. We hebben zelfs het VRT journaal gezien met onze toffe ministers.


De volgende dag hebben we dan een watertaxi genomen tot in het National Park en zijn er dan op 7 uur terug uitgewandeld. De fotos zeggen in dit geval meer dan woorden, de link aan uw rechterzijde zal dus helpen. Bij terugkomst had Jaap voorwaar hutsepot gemaakt, want hij dacht dat we wel moe waren. Joepie!