21 november 2017

The Grampians

Na Bendigo waren er een aantal opties, maar uiteindelijk kozen we voor het nationaal park The Grampians. Dit keer waren we echter niet van plan om een stomme afgebakend wandeling van 3km te doen, en wat zoeken leidde ons tot een weliswaar populaire maar toch wat uitdagendere tocht van een 11-tal km. We wisten wel niet of onze wandeldrang verenigbaar zou zijn met onze dochters, maar de afkeer van wandelingen waarin niks te zien is was groot genoeg om aan de "only for fit and energetic walkers" te beginnen.
Waar A tot voor kort een afkeer had van achteraan zitten, zit ze er nu graag en slaapt ze er zelfs.
Het was de eerste dag met mooi weer in het dorpje Halls Gap en na een stevig ontbijt (uit eten gaan doe je hier best bij het ontbijt: lekker en niet te duur) vertrokken we de berg op. A was al moe dus die ging achteraan bij Margo en L wandelde zelf.
L vond het leuk, want ze had op knopje "berggeitbenen" geduwd en nu was ze dus een berggeit. (inclusief expres naast het pad een lastigere rots opklimmen en er terug afspringen om de kracht van haar berggeit benen te demonstreren)
Het pad bleek eindelijk een echt bergpad te zijn, al was er hier en daar een leuning. Het zorgde er alleszins voor dat L, die normaal het wandelen snel beu is, gemotiveerd bleek om te bewijzen dat ze het wel kon. Prima voor ons, want L dragen is ondertussen wel een klusje geworden.
De heuvels bestonden voor een groot deel uit rotsen, daartussen een droge vegetatie die anders was dan wat we eerder al zagen in Victoria. Het weer was superhelder en er waren geen andere toeristen te zien, als het zo doorging zou dit wel eens onze eerste geslaagde bergwandeling van deze reis kunnen worden.
Het pad had hier en daar wel uitgehakte treden, maar als je maar 1 meter hoog bent komt er veel arm en benen werk aan te pas.
Het pad leidde in eerste instantie naar een parking ongeveer halfweg. Tot onze grote blijdschap was er geen weg verder omhoog voor auto's. Aan de wandelaars te zien die vanop deze parking vertrokken en aankwamen waren we nu ook in een ander toeristenmilieu verzeild geraakt. De sneakers werden bergschoenen, de waterflesjes drinkzakken en zweet parelde van ieders gezicht. L werd extra gemotiveerd door het feit dat vrijwel elke wandelaar die ze zag was vertrokken aan de parking en dus 3,5 km minder had gedaan dan zij. Het was duidelijk dat er niet ging opgegeven worden voor het echt niet anders kon. Dus ging A bij mij op de buik, ze was inmiddels uitgeslapen, en wandelden we verder naar de top van een klif van waaruit de vallei waarin we logeerden zichtbaar zou moeten zijn.
Voor het bereiken van de eigenlijke top loop je door een echte kloof. Zo smal dat ik met A op mijn rug hier en daar dwars moest lopen om er door te kunnen.
Eindelijk op de top!
Naarmate we dichter bij de top kwamen veranderde het landschap naar een volledige rotswereld. De zandsteen rotsen zijn afgesleten in patronen die ik niet eerder zag, waardoor je onder andere torentjes krijgt die lijken gebarsten te zijn van de droogte in een rooster patroon. Ik moet nog eens door de fotos snuisteren op zoek naar een geslaagde foto waarop dit zichtbaar is, want de lens van mij camera heeft op onze trip problemen ontwikkeld.

Eens boven, genoten we van het uitzicht en L vond enkele Nederlanders die haar prestatie ophemelde waardoor ze zich nog superder voelde dan ze al deed. (We zullen maar eerlijk toegeven dat mama en papa ook erg trots waren, we waren immers op dat moment al 7 km ver en een goeie 470m omhoog). Het leidde er alleszins toe dat ook de afdaling nu door L zelf zou afgelegd worden.

Vormen herkennen in omgevallen bomen, L zag hier een leeuw.
De afdaling was ongeveer half zo lang als de beklimming en dus gemiddeld dubbel zo steil. Doordat ze langs de schaduwkant van de berg liep was de vegetatie helemaal anders dan de beklimming. Bovendien zagen we grote hagedissen en drollen van onzichtbare dieren. L's epische tocht duurde tot we aan het laatste sterk dalende stuk kwamen: daar waren ruwe roostertrappen die onze berggeit dan toch uiteindelijk velden. Er kwam de eenvoudige mededeling dat ze nu wel in de draagdoek wou, een verzoek dat we dan ook inwilligden zonder discussie.

Helemaal beneden werden we dan ook nog eens getrakteerd op kangoeroes bij de vleet en de goedkoopste ijsjes die we hier al vonden. Mits de juiste route en locatie zijn we dus toch nog niet zo'n slechte toeristen.
De mokerslag die de berggeit dan toch velde: afdalen op iets dat lijkt op een bbq-rooster-trap bleek iets te veel van het goede. (de treden waren ook voor mij vrij hoog)

Toch nog kangoeroes en niet enkel deze twee: het hele dorp zat er vol mee.

Afsluiten met een welverdiend ijsje!


14 november 2017

Bendigo: bewaarde glorie

Na een korte stop in een national park waar we onze gebruikelijke fout maakte om naar een plek te wandelen waar een parking bleek te liggen, trokken we verder naar Bendigo, de stad waar Margo haar veldwerk verricht.

Zichtje onderweg naar de parking op de omgeving rond het national park.
Bendigo is de tweede grootste stad van Victoria na Melbourne, maar dat wil niet zeggen dat de twee vergelijkbaar zijn. Groot Melbourne heeft een dikke 4 miljoen inwoners, Bendigo en Balarat de tweede en derde grootste steden zitten rond de 100 duizend. Beide liggen een dikke 100 km van Melbourne en bedienen dus naast hun inwoners ook de inwoners van alle dorpen in een straal van 50 km errond.

Melbourne groeide als handelspost voor landbouwgoederen en bleef lange tijd relatief klein, terwijl Bendigo (en ook Balarat) zich vooral ontwikkelde tijdens de goldrush en dus gebouwd is toen er geld was. Het leuke aan Bendigo is dat er blijkbaar ook nog steeds geld is om de boel te onderhouden en dat je dus show architectuur van midden 19de eeuw hebt die in gebruikt en in goede staat is. Omdat de stad vooral rijkdom moest uitstralen is er ook een centraal park en zijn de lanen opvallend breder waardoor je iets minder het gevoel hebt om op een highway te lopen.

(ook Melbourne ontwikkelde natuurlijk verder tijdens de goldrush, maar was toen vooral de opvangplek voor alle aankomende en mislukte goudzoekers. Terwijl in het binnenland zich dus rijke steden ontwikkelde op de plaatsen waar effectief goud werd gevonden, ontwikkelde er zich in Melbourne een soort vluchtelingen kamp dat groter was dan de echte stad.)

A, L en ik kuierden dan ook door de stad terwijl Margo de laatste interviews ging afnemen. De oude gebouwen zijn geconcentreerd rond het centrale park en zijn één voor één uithangsbordjes van veel geld. Alles is bovendien super proper, bijna op het onnatuurlijke af. (al zijn de Aussies sowieso al veel beter opgevoed dan de Belgen op het vlak van afval op straat gooien.)

We slenteren wat rond, bezoeken de gallerij (voor de kenners: met een tijdelijke expositie over Edith Head) en eindigen in de speeltuin, om daarna onze vorser op te pikken en koers te zetten naar onze volgende bestemming: "The Grampians".

Het Jusitiepaleis van Bendigo, gelegen in het park. De ramen aan de achterkant zijn nep (noordzijde is zonzijde) maar alle andere zijn gigantisch groot. Op het moment van constructie werd er in Australië nauwelijks glas geproduceerd: glas uit Europa geimporteerd was dan ook het uithangsbord van rijkdom.

Ook heel wat huizen weerspiegelen de grandeur van vroeger: baksteen in plaats van houdt, smeedwerk op de balkons,...


Een hotel met grandeur (helaas niet het onze ;-))

12 november 2017

Slechte toeristen

Wij zijn slechte Australië toeristen, of dat vinden we toch zelf. We begrijpen namelijk vaak niet wat er eigenlijk te zien is en hoe je dat dan best bekijkt. In het ons bekende Europa is het simpel: ga je naar een stad, dan ga je naar het centrale plein, slentert wat door de oude straatjes die daar rond liggen, loopt een museum binnen en eet 's avonds op één van de terrasjes een lokaal gerecht terwijl je de gesprekken van de locals afluistert. Ga je naar de bergen, dan slaap je in een bergdorpje van waaruit ongetwijfeld enkele paden vertrekken naar het dorpje hoger, het dorpje lager en wie weet naar een dorpje in een andere vallei, onderweg kom je een berghut tegen als het ver is en anders ben je tegen de middag alweer in een ander dorpje. Simpel dus (althans vanuit ons perspectief).

Australië is niet erg oud, en steden zijn gebouwd zonder centraal plein en in een dampoortpatroon. Op de kaart aflezen wat er interessant is, is dus al geen evidentie en het oudste gebouw dat je aantreft is zelden ouder dan onze middelbare scholen. Het wauw gevoel is dus altijd eerder beperkt. Alle straten zijn gevuld met auto's (en gek genoeg zijn de winkelstraten meestal ook de verkeersassen) dus rondslenteren is ook niet echt fun. Hoe je dus "a lovely town" bezoekt is ons nog altijd niet duidelijk. Voorlopig volharden we dus in onze slenter methodiek, waarbij het vinden van interessante locaties vaak eerder toevallig is dan gewild. (mede omdat de Aussie nogal houdt van Memorials, wat ons niet erg kan boeien).

De oude hoofdstraat van Williamstown, oorspronkelijk adminstratief centrum van de haven van Melbourne. Interessante gevels, maar veel meer dan er op deze foto te zien zijn, zijn er niet. Hoe bezoek je dan zo'n dorp?
In de bergen doen zich gelijkaardige problemen voor:

  • Er zijn geen paden van dorp naar dorp, want de dorpen liggen te ver uit elkaar en als er al een pad was vroeger, dan hebben ze er de enige weg die er is bovenop geploft.
  • Heel wat uitzichtspunten zijn gewoon attracties geworden waarbij je tot boven kan rijden en er bovenop de top dus een parking ligt en een restaurant staat. (Ja, we zijn dus verschillende keren beneden gaan parkeren om naar boven te wandelen met de top bereiken als doel om dan vast te stellen dat de Aussies massaal langs de andere kant naar boven zijn gereden. Het triomf gevoel van de top bereiken wordt daarmee nogal getemperd.)
  • Bergdorpjes hebben geen echte bestaanreden anders dan toerisme: landbouw is er genoeg naast de bergen en veel andere redenen om daar te gaan wonen zijn er niet, dus meestal bestaat het dorpje gewoon uit gebouwtjes waar je alle services voor toeristen kan vinden. 
De top van Mt Dandenong, de hoogste heuvel van de Dandenongs en volgens reisgidsen de plek om de skyline van Melbourne te bewonderen. We verwachtten dus een korte steile wandeling naar een top met obligaat metalen kruis en krakkemikkig houten bankje, maar belandden op deze parking die echt gewoon bovenop de top ligt.

Onze methodiek heeft dus behoefte aan bijschaven dachten we, tot we afgelopen week op "vakantie" gingen en voorwaar er toch in slaagden om enkele echt mooie plekken te ontdekken ondanks onze beperkte toeristvaardigheden....

5 november 2017

Vier vieren

L werd vandaag vier jaar. Voor ons gaat het verbazingwekkend snel, maar voor haar kan het niet snel genoeg gaan en moet de vooruitgang gevierd worden (niet dat ik niet zelf zo was). Met vrijwel geen vriendjes of familie in de buurt was het klassieke feestje geen optie. De postbode bracht vrijdag al wat pakjes, maar deze ochtend werden dan alle verzamelde pakjes ontdekt op de tafel. Voor één keer gingen we toch maar mee in de prinsessen obsessie EN de paars obsessie, wat zichtbaar is in de kroon en toverstok keuze. Het gele kleed was ook haar keuze, evenzo de donkere sokken. Na het uitpakken van de cadeautjes mocht er eenmalig met een (rozijnen)koffiekoek ontbeten worden.
L ontekt de verzamelde pakjes na het in gebruik nemen van de (ietwat te grote) diadeem/kroon en de magische toverstaf.
Daarna vertrokken we naar de stad voor haar grote verrassing. Hoewel ze er zelf om gevraagd had, bleek ze echt geen idee te hebben waarover het ging. Bovendien viel ze onderweg naar het centrum in slaap, waardoor Margo alvast de koets met paarse kussens kon overtuigen om even op ons te wachten. L werd wakker gemaakt en voelde zich in de zevende hemel. Zelfs de koetsier werd licht emotioneel bij het zien van zoveel paars dat bij zijn kussens en bloempjes paste. Ook A kon het vehikel met paarden wel smaken gedurende de eerste vijf minuten, daarna keerde ze terug naar haar favoriet bezigheden: schoenen uittrekken en ontsnappen. (vandaar ook de blote voeten, het kind heeft echt wel schoenen -zelfs nieuwe-).

De meisjes op de koetsierspost. Alle drie beschikken over het gen om niet simultaan in de lens te kijken en te lachen.
's Middags gingen we een hamburger eten, maar de vermoeidheid begon al toe te slaan en hoewel het was wat ze had gevraagd, at ze er nauwelijks van wegens "geen honger". Ach ja, we ontdekten alleszins enkele leuke steegjes en kwamen in een boekenwinkel terecht alwaar we eindelijk een kaart van de omgeving wisten te bemachtigen. Net op tijd, want Margo haar veldwerk is afgelopen, waardoor er wat meer flexibiliteit is om (verlengde) weekendjes in te plannen.

In de namiddag hadden we afgesproken met Thomas om taart te eten in de speeltuin. L sliep nog toen we daar aankwamen en was nog wat doezelig zich aan het realiseren waar ze was, toen ze Simon ontdekte die kwam aanlopen. De twee hebben een vreemdsoortige relatie die nog bemoeilijkt wordt door af en toe een taalprobleempje, maar L vindt het leuk om met iemand te kunnen praten en speelt op volle kracht en ook de mama van Simon zei dat ze hem al lang niet meer zo ontspannen had zien spelen.

Draaimolenpret met Simon

De taart was omhuld met chocolade. Conform met de gebruiken hier dachten we dan ook dat het ging om een cake die versiert was, maar het gewicht van het ding was verdacht hoog. Na een "in de gloria" en een kaarsuitblaassessie (zonder brandende kaarsen, want het waaide zo hard dat de fopkaarsen zelfs uit bleven), ontdekten we dan ook een vrijwel massieve brownie achtige textuur. In plaats van een taartje dat maar net groot genoeg was, hadden we nog de helft over toen we vertrokken en dat was niet omdat ze niet lekker was.

Actrice L overtreft zichzelf met deze ik-blaas-niet-brandende-kaarsjes-uit prestatie. A neemt de lepel alvast in de aanslag.

Niet lang daarna was het sop van de kool, werd er gehuild en " ik ben niet moe " geroepen en ronden we de avond af met een lichte maaltijd met wat fruit (om ons geweten te sussen) waarna iedereen als een blok (chocoladetaart) in slaap viel.