25 juni 2008

Vrijwillig werken?


Van al dat reizen kregen we zo stilaan genoeg, dus waarom niet onze nobele breinen inzetten voor het goede doel? Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want veel vrijwilligers organisaties bieden totaal vakanties aan. Voor een schamele 1600 euro mag u bijvoorbeeld in Brazilië met straatkinderen gaan spelen. Wat internetten bracht ons in contact met Stijn en Anneleen, twee onderwijzers die in Abancay een nieuw onderwijsproject uit de grond hebben helpen stampen. We contacteerden de directeur van het desbetreffende schooltje en, voila, we mochten komen helpen.

Abancay ligt in Apurimac, op onderwijs gebied de armste regio van Peru. Sinds vijf jaar is er echter een zeer enthousiast team bezig met dit te veranderen. Enerzijds leiden ze de regionale samenwerking tussen alle scholen en trachten nieuwe ideëen in te voeren, anderszijds hebben ze hun een klein schooltje in Abancay waar ze de andere scholen willen met provoceren. Op vele vlakken hebben we al kunnen zien dat dit schooltje inderdaad "cutting edge" is voor Peru: leerlingen krijgen vanaf 6 jaar Spaans, Quechua en Engels, in de badkamer is een tandenborstel houder voor elk kind en 's middags wordt er met iedereen samen tanden gepoetst.

Wat doen wij daar dan? De school is uit haar voegen aan het barsten en daar moet wat aangedaan worden. Daarom wordt er op dit eigenste moment een nieuwe school gebouwd, ervaren computer tekenaars zijn echter moeilijk te vinden en dat doen wij dus.

En nog eens ruines...


Terug in Cusco gekomen namen we de tijd om nog wat meer ruines te bezoeken aangezien dit inbegrepen was in een ticket dat we toch al gekocht hadden. De inca´s hadden een natuursteen in hun maag, dat is nu wel duidelijk. Zo ongeveer elke zichzelf respecterende berg heeft hier wel een inca ruine.
Pisaq ligt ten noorden van Cusco en is bijna even indrukwekkend als Machu Picchu. In MP staat meer recht, maar dat ligt er meer aan dat de site ontdekt is in een periode dat reconstructie gewoon gedaan werd.
Ook bezochten we zoutterrassen in dezelfde vallei. De Turkije bezoekers zullen een vage gelijkenis met Pamukalle bemerken. Deze terrassen zijn echter volledig geconstrueerd door de overijverige inca´s om het zout uit een klein zouthoudend beekje te halen dat ergens bovenaan de berg ontspringt. Tussen de terrassen is er een uitgebreid netwerk van kleine kanaaltjes dat toelaat om te sturen waar er wanneer water wordt bijgevuld.

20 juni 2008

Machupicchu


Om 4.30h 's morgens begonnen we dan op de laatste dag van onze tocht aan de klim vanuit Aguas Calientes (een over toeristisch dorp aan de voet van de berg Machupicchu, enkel te bereiken te voet of per trein) aan de tocht op de berg, meer dan duizend treden later bereikten we ons doel, aan de ingang staan voor de zonsopgang boven de bergen. Na een kort incident met de gids die ons wat liet wachten, hij had duidelijk onze fysieke capaciteiten onderschat, stonden we dan toch bij zons opgang te middel van het zoveelste, maar zeker terechte, werelderfgoed. Een archeologische vindplaats van deze omvang kom je niet alle dagen tegen. Over de kwaliteit van de heropbouw van sommige delen valt te discussieren, maar alles bijeen genomen geeft het geheel wel een goed beeld van hoe het geweest moet zijn. Door onze vroege aankomst viel het aantal toeristen aanvankelijk nog mee, toen we tegen de middag de berg verlieten was dit al anders.

Trek over Salkantay naar Machupicchu


Traditioneel bereik je Machupicchu te voet (hoewel je er tegenwoordig ook met de trein en de bus geraakt) en omdat wij niet wilden onderdoen voor de oude Inka's besloten we een 4-daagse trekking naar het centrum van de Inkabeschaving te ondernemen. De traditionele Inkatrail bleek al maanden volgeboekt maar een tocht over de pas naast de berg Salkantay was nog wel mogelijk, de zichten zouden prachtig zijn.
Onze groep viel gelukkig goed mee en bestond, buiten een gids die overtuigd was van zijn grote kunnen in de engelse taal, uit 3 Catalanen en een Japanner, voertaal bij gevolg spaans en wij tweëen die voor vertaler speelden. De eerste dag werd zachtjes gestegen over voornamelijk onverharde weg met hier en daar een stijler stukje om een hoekje af te snijden. Jammer genoeg begon het tegen de avond te regenen. De volgende ochtend bleek het weer er niet op verbeterd en gebeurde de klim naar 4600m gehuld in dichte mist en met de nodige sneeuwbuien, zo leer je de Andes weer eens van een andere kant kennen. Het mooie uitzicht op de top hebben we helaas moeten missen. De volgende twee dagen ging het dan letterlijk bergafwaards. Van de droge en dorre hoge Andes naar de subtropische valleien waar de nodige muskiet zich graag te goed doet aan een lekker druppeltje Europees en ander bloed. De verscheidenheid aan landschappen en klimaten op zulke korte periode maakte het algemeen genomen een boeiende tocht.

Cusco en de heilige vallei


Naast de stad met de meeste geschiedenis van Peru is Cusco helaas ook de stad met het meeste toeristen. Op elke hoek van de straat en bij elk restaurant of elke winkel tussen twee hoeken word je aangesproken door mensen die je de meest uiteenlopende rommel willen aansmeren. Denk je dan veilig even tot rust te komen in een parkje of een plein blijken plots dringend je schoenen te moeten gepoetst worden of heb je zeker een nieuw uniek waterverf schilderij in drievoud nodig.
Wanneer je al deze zaken negeert is de stad en haar omgeving echter zeker de moeite. Mooie, zeer propere pleinen met bloemen en gezellige smalle straatjes vormen het hoofdbestanddeel van het oude centrum. Op vele plaatsen zijn de onderste delen van de muren opgebouwd uit stenen uit de Inka periode waar de Spanjaarden vrolijk hun eigen architectuur bovenop hebben gezet. Het geeft het geheel zeker de nodige charme.
Ook de streek rond Cusco, de heilige vallei genaamd omwille van de vele Inkasites die hier te vinden zijn en de betekenis die veel Quechuas nog steeds aan de streek hechten, is indrukwekkend. De ruines van oude nederzettingen, tempels en forten zijn vaak gelegen op plaatsen met mooie uitzichten en staan met elkaar in verbinding door een netwerk van paden die tot vandaag nog gebruikt worden en vaak een pak sneller zijn dan de nieuw aangelegde verharde weg. Ook hier moet de kritische geest waakzaam blijven. Wanneer alle boeken en gidsen A zeggen staat er vaak toch nog een charletan achter een hoekje om je listig tegen betaling een haal ander verhaal te verkopen. Ook bij de vraag naar een vrijwillige bijdrage moet jet het been stijf houden, vrijwillig betekent niet dat ze er niet iets extra's willen uitpersen.

13 juni 2008

Puno en de drijvende eilanden

De grens oversteken naar Peru bracht ons naar de peruviaanse kant van het Titicaca meer. Op zich is deze kant toeristischer en zijn de meeste eilanden gelijkaardig met het isla del sol, dus dat leek ons niet meer de moeite. Wat wel speciaal is, is dat hier heel lang geleden Aymara op drijvende eilanden zijn gaan wonen om te ontsnappen aan de onderdrukking van de Inca's en andere veroveraars. Ze bouwen eilanden op uit grote blokken rietzoden die aan elkaar gebonden zijn en met vers riet bedekt zijn. Dankzij de lage temperaturen rot de onderlaag slechts om de 10 jaar weg en kunnen ze hier dus hutjes op bouwen en op leven. Hopeloos gecommercialiseerd, maar dat is misschien de enige manier om deze rare leefgewoonte in stand te houden.

Het eiland van de zon


Van de drukte gingen we naar de rust. Na het grootste deel van onze spullen in Copacabana (stadje aan de oevers van het Titicacameer) te hebben achter gelaten begonnen we aan een wandeling op het vaste land naar het dorpje op de kust het dichtst bij het magische eiland. De wandeling gaf prachtige uitzichten en als volleerde Andesbewoners klommen we een oude Inkaweg op. Voor de verandering werden we eens alleen lastig gevallen door een enkeling die ons veel verder van het eiland reeds een boot wilde aansmeren. Vrolijk wimpelden we dit voorstel af en trokken verder tot het gezochte dorp waar we dan wel aanmonsterden voor de overzet.
Het Isla del Sol is een mythische eiland, zowel voor de Inka's, die er een aantal tempelcomplexen bouwden, als voor de Aymara, een vroegere beschaving die het hele eiland als heilig beschouwden. De Inka's zijn verdwenen en hun tempels zijn ruines geworden maar de Aymara leven er nog steeds, onwetende en minder onwetende toeristen vrolijk geld uit de zakken slaand. Over het hele eiland verspreid woont ongeveer 5000 man,voornamelijk in de twee grootste dorpen, Yumani en Chalapampa. tegen de stroom in kwamen wij dankzij onze wandeling op het vaste land aan in het eerste en verkenden daar eerst het zuiden van het eiland (dagtoers droppen mensen af in het noorden in laten ze via ¨de hoofdweg¨, een wandelpad van 1.5m breed, naar het zuiden wandelen waar ze weer worden opgeladen).
De eerste nacht sliepen we in Yumani en de volgende ochtend zetten we voor de drukte koers richting noorden. Om de menigte te vermijden besloten we een pad aan de achterzijde van het eiland te nemen dat vooral gebruikt wordt door de lokale ezel-en geitenhoeders en langs vaak, terecht bleek later, onbezochte ruines komt. Net toen we na even klimmen het recht (hmm) pad hadden teruggevonden werden we aangesproken door een herder die ook Aymara priester bleek te zijn. Hij onderhield ons gedurende meer dan een uur over alle spirituele eigenschappen van het eiland. De fronsende blikken van Erik verdwenen pas toen hij ¨dinero, dinero, dinero¨ (geld) verwierp maar verschenen al gauw weer toen verteld werd dat de ouderen van het eiland stormen verjagen met het roken van sigaren en het kauwen van cocabladeren, aangezien het eiland er nog steeds is heeft het blijkbaar wel gewerkt.

Het vervolg van de tocht bracht ook ons naar de grootste ruines aan de noordzijde. De moeite om te zien maar ze konden inderdaad niet op tegen de groostheid die het eiland in z'n geheel uistraalt. Tegen de late namiddag waren we terug aan de iets meer bewoonde wereld, het dorp Chalapampa en aangezien er alleen ´s morgens boten richting vaste land gingen bleven we hier maar slapen, wat een geluk, het bezorgde ons het schouwspel van ons leven. Reeds toen we aankwamen in het dorp lag er een groot cruisebootachtig gevaarte aan de enige steiger en stonden wat plaatselijke mannen en vrouwen in groepjes te kletsen. Net ingecheckt in onze kamer met zicht op het water hoorden we muziek, de show was begonnen. De opvarenden van de ongetwijfeld chique cruise kwamen van hun schip er werden als eerste blanken op het eiland ingehuldigd met bloemenkransen (waar die bloemen groeiden weten we tot op heden niet) en plaatselijke muziek. Een sympathiek hostess deelde aan de toeristen cadeautjes uit die zij op hun beurt aan de arme kindjes konden geven, ronduit ontroerend!
Na zoveel theater verlieten we de volgende dag het eiland.

La Paz

Aankomen om 6h 's morgens in de hoofdstad van Bolivie, het is zo eens iets anders. Tegen 7h begonnen we aan de toeristische wandeling, tegen 9h waren we rond, behalve zatte mannen die de weg naar huis zoeken is er op dat moment op een zaterdagmorgen niet veel te beleven. Dankzij onze vroege start hadden we wel ruim de tijd om op één dag een goed overzicht van de stad te krijgen. Hoewel de officiele hoofdstad kan ze niet tippen aan de constitutionele hoofdstad Sucre. La Paz is, op enkele uitzonderingen na, vuiler, drukker en ongezelliger. Natuurlijk zijn er wel mooie straatjes hier en daar en zijn ook de overheidsgebouwen behoorlijk indrukwekkend, ons viel na een nacht in de bus vooral de drukte op. Misschien hebben we aan dat lawaai wel gedeeltelijk zelf bijgedragen. We bezochten nl. een muziekinstrumentenmuseum met niet alleen een uitgebreide tentoongestelde collectie maar ook de nodige zaken om zelf op te blazen, trommelen of tokkelen.

Potosi


Hoewel het dus eerst niet de bedoeling was kwamen we door de blokkades toch in Potosi terecht. Geen probleem, hierdoor werd ook deze stad met een blitsbezoek vereerd. Potosi leeft en leefde vooral, of eigenlijk haast alleen, van de zilvermijn en een naburige berg. Op het ogenblik is het zilver echter uitgeput en worden er enkele nog enkele andere mineralen gevonden. Geologen voorspellen echter dat ook dit niet lang meer gaat duren en wijzen op het risico dat de berg binnen afzienbare tijd in elkaar stuikt door de vele gangen. Hoewel je de mijn dus kan bezoeken zijn wij er wijslijk uit gebleven. De stad zelf is een perfecte illustratie van de evolutie van de mijn. Prachtige gebouwen uit de tijd van de grote rijkdom en veel teloorgang in de laatste decennia.

6 juni 2008

Belgen, blokkades en bergen

's Ochtens vertelde de vrouw van ons hostel ons dat alle blokkades weg waren, dus bereidden we ons voor op een rustige nachtrit naar La Paz. Tijdens de dag wordt echter stillaan duidelijk dat de blokkades er nog staan en nog zijn versterkt. Omdat we de blokkade richting Potosi al gezien hebben, gokken we erop dat we daar wel langs geraken. (In tegenstelling tot veel andere toeristen die in paniek dure vluchten beginnen boeken.)

We nemen de bus tot aan de blokkade, wandelen er langs (inmiddels staan er wat meer trucks de weg te versperren) en vinden aan de andere kant een bus naar Potosi. Alle locals zijn blijkbaar op de hoogte van deze mogelijkheid, geen enkele toerist die sucre verlaat. De lokale middenstand zal tevreden zijn. Op een toch wel heel warm lopende motor na en met de bus tussen nog een blokkade door slalommen kwamen we dus zonder problemen aan in Potosi. Vandaag bekijken we de hoogste stad ter wereld, op 4060 meter, en vanavond gaan we verder naar La Paz. Volgens sommige zijn er geen blokkades meer, volgens anderen zijn er minstens vijf. We zien dus wel, zolang het gewoon tussen vrachtwagens wandelen is en er geen gevaar komt bij kijken trekken we verder.

5 juni 2008

Sucre

Behalve het zijn van een witte stad (heeft de naam niks mee te maken, die komt van een man die Sucre heet, niet van de gelijknamige witte zoetstof) heeft Sucre ons nog enkele andere interessante inzichten in de Boliviaanse samenleving gegeven. De eerste dag dat we hier aankwamen werd er reeds vrolijk met vlaggen gezwaaid. In heel het land was er een referendum geweest met de vraag of meer autonomie voor de provincies gewenst was. Hoewel in zowat elke provincie ruim voor gestemd werd bleek dit toch voldoende reden voor een uitgebreide stickeractie op de auto's en een straatfeestje op het hoofdplein op zondagavond. Bij zulk feestje moet je je geen geforceerd verkiezingsfeest voorstellen dat bij ons op tv te zien is. Er is een bandje dat muziek maakt en een bomma die de casetterecorder bedient en ten gepaste tijden eens "fiesta" roept. Verder danst jong en oud wat rond en lopen daartussen een aantal toeristen (zoals wij) foto's en filmpjes te maken. Niemand die er zich aan stoort.

Verder zijn ook de prijzen uitzonderlijk interessant. Na Chili, Argentinie en Brazilie die weliswaar goedkoper waren dan Europa maar toch niet heel erg goedkoop, kunnen we ons hier plots toch laten gaan (niet dat we dan overdreven doen). Een 3 gangenmaaltijd kost tussen de 1 en de 2.5 euro, ook in een behoorlijk restaurant. Slapen kost 4 euro per persoon in een privekamer en vers fruitsap krijg je voor 30 cent. Misschien maar een geluk want hoewel we hier gisteren wilden vertrekken bleek dat technisch onmogelijk. Vrachtwagenschauffeurs hadden, zoals we de dag voordien zelf hadden gezien, de toegangswegen tot de stad afgezet zodat geen enkele bus, auto of andere vrachtwagen nog binnenkon. Geen nood, voor personen te voet rijden de stadsbussen tot aan de blokkade waarna je een eindje wandelt en aan de andere kant een eigenaar van een busje een centje bijverdient met buschauffeur spelen. Ook de lokale kinderen verdienen plots extra zakgeld, zij rijden met kruiwagens de inhoud van aankomende vrachtwagens de stad binnen om ze daar weer in te laten en te verdelen. Hoewel we hier dus al wat langer zijn dan gedacht hoef je je hier dus niet te vervelen.