Zichtje onderweg naar de parking op de omgeving rond het national park. |
Melbourne groeide als handelspost voor landbouwgoederen en bleef lange tijd relatief klein, terwijl Bendigo (en ook Balarat) zich vooral ontwikkelde tijdens de goldrush en dus gebouwd is toen er geld was. Het leuke aan Bendigo is dat er blijkbaar ook nog steeds geld is om de boel te onderhouden en dat je dus show architectuur van midden 19de eeuw hebt die in gebruikt en in goede staat is. Omdat de stad vooral rijkdom moest uitstralen is er ook een centraal park en zijn de lanen opvallend breder waardoor je iets minder het gevoel hebt om op een highway te lopen.
(ook Melbourne ontwikkelde natuurlijk verder tijdens de goldrush, maar was toen vooral de opvangplek voor alle aankomende en mislukte goudzoekers. Terwijl in het binnenland zich dus rijke steden ontwikkelde op de plaatsen waar effectief goud werd gevonden, ontwikkelde er zich in Melbourne een soort vluchtelingen kamp dat groter was dan de echte stad.)
A, L en ik kuierden dan ook door de stad terwijl Margo de laatste interviews ging afnemen. De oude gebouwen zijn geconcentreerd rond het centrale park en zijn één voor één uithangsbordjes van veel geld. Alles is bovendien super proper, bijna op het onnatuurlijke af. (al zijn de Aussies sowieso al veel beter opgevoed dan de Belgen op het vlak van afval op straat gooien.)
We slenteren wat rond, bezoeken de gallerij (voor de kenners: met een tijdelijke expositie over Edith Head) en eindigen in de speeltuin, om daarna onze vorser op te pikken en koers te zetten naar onze volgende bestemming: "The Grampians".
Ook heel wat huizen weerspiegelen de grandeur van vroeger: baksteen in plaats van houdt, smeedwerk op de balkons,... |
Een hotel met grandeur (helaas niet het onze ;-)) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten