27 oktober 2017

Een brulaapje en een wandelende dinosaurus

A ontwikkelt zich hoe langer hoe meer. Motorisch leert ze razendsnel: toen we hier aan kwamen geraakte ze een trapje hoog op de meeste klimrekken, maar nu klimt ze gewoon tot boven, waar ze dan meestal in de problemen komt omdat de overgang van het rek naar het "verdiep" net iets te groot is (in dit geval letterlijk: meestal moet ze op een platform zien te geraken dat ongeveer op tepelhoogte zit).  (update: sinds vandaag kan ze ook hangen: twee handjes aan een bar en volledig gewicht eraan ruim een meter boven de grond.)

Verbaal is er echter enkel evolutie op volume vlak: herkenbare woorden blijven heel beperkt, maar als ze iets wil komt er zo'n volume uit dat je gewoon niet meer kan nadenken tot je dat volume getemperd krijgt. Het vocabularium bestaat uit ta, ti, to, pa, ma en ba, in alle denkbare combinaties en hier en daar onderbroken door een rijkelijk van speeksel voorziene brrrrr. Niet echt "ladylike".

Naast haar decibels heeft ze ook twee handjes waarmee ze mijn broek vasthoudt tot ze wordt gepakt. Je zou denken dat ze wel zal lossen als je probeert weg te komen, maar neen hoor, ze houdt vast tot ze tegen de grond gaat om vervolgens over te schakelen op de decibelmethodiek. Het is bij momenten een beetje vermoeiend.
Tarzan houdt een zeldzaam rustmoment om de situatie in zich op te nemen
Maandag zijn we naar het scienceworks museum geweest met Thomas. Het was een speciale dag voor kinderen over dinosaurussen, dus dat leek interessant. Als brave mens denk ik dan aan een eenvoudig doch educatief programma waarin zaken als, waar vinden we dino's, hoe leefden ze en waarom leven ze niet meer, aan bod komen. Dat daar al eens een masker of knutselwerkje bij komt is te verwachten.
The gang: S (met groene trui), chef L (S mag enkel op de trein als dat past in L haar verhaallijn, anders werd ie met onzachte hand van het platform verwijderd wat tot enige frustratie leidde) en "ik-ben-hier-ook-en-als-je-me-niet-ziet-dan-hoor-je-me-wel" A. (niet op de foto is O, de broer van L die zich voornamelijk bezighoudt met weglopen en eten -eigenlijk loopt ie gewoon niet weg terwijl hij eet)
Thomas en ik moesten echter toch even fronsen toen de eerste "show" bleek te bestaan uit een man in een rubberen dinosaurus die, "getraind" door twee Aussies in bushoutfit de kinderen kwam motiveren om de vogeltjesdans te doen, gevolgd door een "brul als een dinosaurus" wedstrijd en een voedermoment met een plastiek geroosterde kip.

Na die gekheid gingen we op zoek naar wat wetenschap, waar we te midden van het historische pompstation dat de kern vormt van het museum, voorwaar opnieuw een "bewaker" tegen kwam met een kleine nepdinosaurus, die je mocht aaien. Het stoomaangedreven pompstation met een maximaal pompdebiet van 471 l/s  kon maar op weinig belangstelling rekenen van onze kindermeute. (voor zij die het zich afvragen: het pompstation verpompte afvalwater in eerste instantie naar de baai en later naar de zuivering. Er stonden twee van dergelijke units, wat dus 314 000 moderne inwoners zou moeten kunnen verwerkt hebben)
S en L hadden ondanks alles toch een beetje schrik van die dinosaurus wat hen noopte tot enig fysiek contact. Lewis en S's vriendinnetje hoeven vooralsnog niet ongerust te zijn.
De echte expositie heb ik nog niet kunnen bekijken, dat is voor een volgende keer, want ondanks het gebrek aan educatief luik waren A en L rijp voor wat rust na 4 uur scienceworks.



16 oktober 2017

Thuispapa

Vooraf was het wat gokken hoe het zou lopen, dat "thuispapa" zijn. Hoe gaan de twee meisjes met elkaar om, hoe moe zou ik ervan worden en vooral "wat gaan we hele dagen doen?". Dat blijkt allemaal goed mee te vallen en voor een deel is dat zeker ook te wijten aan het feit dat de faciliteiten er echt op voorzien zijn.

In Australië start je met naar school gaan als je 5 jaar bent. Daarvoor gaan kinderen naar daycare of zijn ze thuis. Daycare is behoorlijk duur, naar onze normen zeker, maar ook de Aussies vinden het een kostelijke grap die dan ook nog eens lijkt uitgebuit te worden want je betaalt altijd, ook als er geen daycare is. (Ze betalen bijvoorbeeld door bij officiele feestdagen ook al is er dan helemaal geen daycare aanbod). Veel ouders werken dan ook deeltijds en wisselen elkaar af. L's vriendinnetje Pippa gaat bijvoorbeeld dinsdag en vrijdag naar daycare, maandag bij mama, woensdag bij oma en donderdag bij papa.

Er is wel inmiddels een 3 year old en 4 year old program, dat via die daycare centra wordt aangeboden, dat als het ware een soort voorbereinding op schoolgaan zou moeten vormen. Ook dat programma beslaat echter maar 15 uur per week dus ook dan blijven veel kinderen meerdere dagen per week thuis. Dat heeft als resultaat dat Coburg echt bezaaid is met speeltuinen. Bijna elke dag gaan we naar een nieuwe speeltuin en dankzij onze relatief grote actieradius (ouders wandelen hier hoofdzakelijk, fietsen met twee kinderen is eerder uitzonderlijk) denk ik dat we dat wel nog even kunnen volhouden. Bovendien heeft elke speeltuin een drinkfonteintje en vaak is er in het parkje errond wel ergens een toilet te vinden (dat bovendien dan ook nog proper is). Zandbakken zijn meestal voorzien van een schaduwtent, wat ook een goede zaak begint te worden. (de temperaturen beginnen nu serieus te stijgen)
ver
Onze namiddag onderbreking met fruitpap voor A en appel en koekje voor L. L gaat dan ook de beker vullen aan het drankfonteintje en voelt zich dan erg fier dat zij zorgt voor de drankbevoorrading. A is dan weer erg fier omdat ze uit de beker kan drinken en zo houden ze elkaar blij.
Omdat ouders hier ook wel eens zonder inspiratie vallen bestaat er ook iets als "playgroups". Dat zijn groepen, meestal opgezet door vrijwilligers met de hulp van één of ander ondersteuningsorgaan (gemeente, kerk, ...) waar je met je kind kan gaan spelen meestal een half dagje per week. Er zijn er verschillende, maar de Brunswick Dads playgroup was de enige waar dads in stond en is erg dichtbij, dus daar gaan we de laatste weken op donderdagvoormiddag naartoe. Het is perfect mogelijk om meerdere playgroups af te schuimen, maar voorlopig is dat half dagje voldoende.

De groep wordt gerund door een overenthousiaste Pool met de naam Jarec, die verdacht hard lijkt op onze kuisman thuis qua enthousiasme en beweginspatroon. De man vindt broodbakken erg belangrijk, dus bakt ie elke week een brood dat dan rond 11 uur door hem wordt gesneden, voorzien van een laag van bijna een halve centimeter boter en vervolgens door elk kind wordt verorberd. De Aussies zijn helemaal into wholewheat, no sugar, no fat, dus al die papa's halen dan ook snel fruit en ander gezond spul boven om Jarec zijn boterfetisch toch enigszins te compenseren. L is maar matig enthousiast over smans broodbakkunsten, maar A struint meestal de tafel af op zoek naar alle restjes die ze kan vinden. Vermits A op een dag in de buurt komt van een para in opleiding qua beweging, kan wat extra boter geen kwaad.

De andere papa's zijn een selectie van de echte stedelijke lefties die hier in Coburg en Brunswick rondhuppellen: ongeveer 50/50 immigranten, veelal hoogopgeleid en ongetwijfeld met een Yes poster voor hun raam. (de Yes gaat over het homohuwelijk en is hier een beetje belachelijk aangezien hij in deze buurt gewoon aan elk huis hangt). Johnny is Amerikaan en spreekt Spaans en Japans, Juliaan is Italiaan, Dustin is aussie (maar na wat nadenken toch ook 1/8ste Italiaan) en zo verder. Ook in de groep zit Thomas, een Nederlander die hier een jaartje is omwille van het werk van zijn vrouw en die zal misschien nog wel eens opduiken in een fotoreeks.

De playgroup vindt plaats in een soort klaslokaaltje achter de kerk waar allerlei speelgoed in bakken staat dat gedeeld wordt met 2 of 3 andere playgroups die in dat zaaltje doorgaan. L is eigenlijk iets te oud, maar Thomas heeft ook een zoon die iets te oud is, dus die houden elkaar bezig. Belangrijste item voor L is overigens een paars prinsessenkleed (dat eigenlijk veel te klein is) waarmee ze onmiddelijk Elsa wordt. Dat moet aan in de eerste vijf minuten en blijft aan tot het vertrek. Ik vraag me eigenlijk af of ze wel diep kan ademen, maar goed.

A zit mooi middenin de doelgroep, maar is fysiek erg voor. Daardoor ramt ze al hollend achter haar kinderwagen al wel eens collega's die net proberen te stappen omver, maar even goed gaat ze dingen halen die de andere kindjes willen, maar nog niet kunnen gaan halen. Soms verdwijnt ze naar buiten waar ze in de kerktuin kan spelen met enkele huisjes. De papa's verspreiden zich en doen vaak "een klapke" maar houden tegelijk wel alle kinderen in het oog in hun omgeving, dus je hoeft ook niet de hele tijd achter je kind aan te hollen. Al bij al is het dus voor A en L leuke speeltijd en moet ik wat minder attent zijn.

Brood eten bij Jarec, in groep zijn A en L behoorlijk goed in elkaar beschermen en samen eten roven.

Ook musea en zoo's spelen in op de vraag naar kinderactiviteiten. In de Zoo is er zo naast een speeltuin ook een binnenspeeltuin met operatiezaal voor knuffeldieren, safari jeep reparatie deel, ... Vorige week gingen we naar het Melbourne museum, waar ook één van de permanente secties volledig voor kinderen is uitgebouwd. Het is een soort kunstwerk speeltuin waarin licht, geluid gecombineerd worden met spiegelmuren, klimnetten en blokjespoelen. Buiten is er dan ook nog een picknick zone met zandbakken en allerlei dingen die bij ons "spelaanleiding" zouden heten. Erg leuk en zowel op de zoo als op dit museum heb ik dan ook een abonnnement zodat even binnen gaan om te spelen eigenlijk geen probleem is. Binnenkort gaan we naar het wetenschapsmuseum waar volgens Thomas twee verdiepingen voorzien zijn voor kinderentertainment.

A in het Melbourne museum terwijl ze een rups probeert te ontdoen van haar voelsprieten. (de missie faalde)


30 september 2017

Dandenongs - 1000 steps walk

De Dandenongs zijn heuvels ten oosten van Melbourne. Met 633m is de hoogste top niet erg indrukwekkend, maar qua natuur is het wel makkelijk te bereiken groen vlakbij de stad. Dat vlakbij was relatief, want de 26 km kosten toch een dik halfuur met onze auto die bij het huis hoort (met een andere auto ook, behalve misschien KITT).

Links rijden was vroeger niet zo'n probleem (tijdens het liften nam E wel eens het stuur over), maar nu zijn de omstandigheden toch iets anders. Melbourne is een pak drukker dan wat we eerder meemaakten, de route was totaal onbekend dus blind gps volgen was de boodschap en waar je vroeger rustig het dashboard verkende en met twee de weg in de gaten kon houden, werden onze uren nu continu verzadigd met goedbedoeld of slechtbedoeld gegil. Op een paar vieze schakelhandelingen na (sorry, versnellingsbak) kwamen we zonder kleer scheuren in Ferntree gully, de startlocatie voor wandeling die in de Lonely Planet aangeraden werd (wat dus wil zeggen dat het er druk is en er zeker mooiere wandelingen zijn, maar we beslisten pas de avond ervoor om op uitstap te gaan, dus dat nadeel kenden we op voorhand).

De 1000 steps zijn naast een bekende LP wandeling blijkbaar ook een fitness activieit geworden, want met onze regenjassen, rugzak en gewone schoenen, vielen we nogal uit de toon tussen de lycra mensen die met waterflesje in de hand aan de klim begonnen. Je zou dan denken dat ze dat al lopend ofzo doen, maar neen, gewoon stappen is voor sommige blijkbaar al een uitdaging: regelmatig stonden mensen die ons eerder voorbij staken te hijgen aan de kant terwijl we hen terug voorbij kwamen. Belangrijke toevoeging is dat L in dit deel niet gedragen werd en we dus het tempo van een driejarige die trappen opklimt aanhielden. Boeiend was het dus alleszins.

De natuur was niet overdonderd speciaal, maar toch anders dan we gewoon zijn. 
A op verkenning. Het kleine maar dappere evenwichtsorgaantje bleek echter nog niet opgewassen tegen de eerder steile hellingen, waardoor er nogal veel gezichtslandingen waren. Ondanks verwoed protest zat ze dan ook grotendeels in de draagdoek. De overwegend aziatische bezoekers smolten echter aan de lopende band voor miss A met haar licht haar en blauwe ogen. 'What a cutie", duidelijk dat ze niet in de auto zaten toen we naar huis reden.
Bomen in het bos met een filterke (anders ziet het er wat minder spectaculair uit). In het dal waren het vooral vaarens, maar deze foto is genomen bovenop een kam en daar schieten de gumtrees kaarsrecht naar boven. Helaas niet op foto, maar wel luid en indrukwekkend zijn de hordes witte kaketoes die boven je hoofd kabaal maken.




26 september 2017

(Half)Dagje naar zee

A verkent de waterspeeltuin (nu nog wat fris daarvoor eigenlijk).

L flaneert op de esplanade, op zoek naar een goed plekje om te schuppen

3,2,1, actie! 

A even uitgeteld, terwijl L nog energie over had (toch in haar opinie).

Zicht op de Spirit of Tasmania, de ferry naar het gelijknamige eiland. Nog een herfstzonnetje en hoog tijd om naar huis te gaan.

Naar de Zoo, met Pippa (en broertje Alby)

Maandag een uitstapje met andere "dad in charge", Dave. L heeft dochtertje Pippa leren kennen in de speeltuin en ondanks taalbarrière gaat dat blijkbaar prima, dus was het wel leuk om samen de Zoo te verkennen.
Uitleggen aan A dat giraffen niet "hihi" zeggen zoals een paard. Niet dat dat veel effect had. (foto van verkenningsmissie in de Zoo, dit weekend)

Pipa ziet haar broertje Alby graag, dus moest L hetzelfde doen. Zusterliefde (die er ook wel vaak is, maar niet altijd)

L en P op de olifanten. P op de matriarch, L op de dochter. 

Grote versie van een Oerangoetang hand, moest volgens L dringend zijn nagels laten knippen.

23 september 2017

Getting around ...

Onze eerste kennismaking met het verkeer in Melbourne, was in onze eigen wijk. Onze woonstraat is erg rustig, maar de as die noord-zuid er langs loopt, Nicholson Street, is een 2x2 baan waar weliswaar niet hard wordt gereden, maar als je wil oversteken sta je wel makkelijk enkele minuten te wachten voor er een gaatje is (met dank aan de trams die in het midden rijden want je moet hier stoppen als je achter een tram rijdt die stopt, en dat doen ze wel degelijk). De weinige fietsers die we zagen, reden op behoorlijk crappy fietsen ietwat onzeker te zwalpen op het voetpad. Als dat het fietsen zou worden dat we moesten doorstaan, dan zou het snel gedaan zijn.
Toen we het centrum gingen bezoeken viel ons echter op dat van zodra je dicht genoeg komt er plots geschilderde fietstroken zijn en er veel meer fietsers rond reden. Waar zaten die dan en hoe kwamen die tot daar? Bovendien reden ze niet meer op oude troep, maar best goede dingen en hier en daar dingen als Kona Sutra's, Surly Crosscheck's,... fietsen die je niet koopt om even mee tot achter de hoek te rijden.
In het centrum zijn er op veel straten dergelijke duidelijk gemarkeerde fietspaden. Tijdens de spits is het er best druk te noemen.
In tegenstelling tot googlemaps kent open streetmap wel de uitgebouwde fietsroutes. De roze en blauwe lijnen zijn de hoofdassen, de dunne stippellijnen geven aan dat er een fietspad is maar dat het niet gaat om een doorvoeras.
In ons huis lag een transportkaart waar de oplossing in stond, maar je kan ze hierboven ook zien op openfietsmap: volledig buiten de bestaande autoassen om werden verschillende fietsassen aangelegd. Sommige daarvan gebruiken gewoon rustige woonstraten, andere rivierbeddingen of een spoorweg. De paden zijn voor gemengd gebruik, dus je moet wel rekening houden met wandelaars (en wandelen is hier voor velen "sport"). Ook de breedte en bochtstralen zijn niet echt aangepast aan wat hogere snelheden. Aan de andere kant zit je meestal ver uit de drukte en zeker langs de rivieren zit je vrijwel voortdurend in het groen.
Het transportkaartje bevatte wel weer een typisch Australische waarschuwing: "walking and cycling can be hazardous just like any other physical activity,...", net alsof niet bewegen beter is omdat het niet "hazardous" is. Het deed ons denken aan een foto van onze vorige reis:

Waarschuwing die hing op een camping voor het geval je het in je hoofd zou halen om te spelen op de camping.
Voor we naar hier kwamen had ik via Dutchies in Melbourne, een FB-groep, een oproep gedaan voor een vrachtfiets/bakfiets. Dat leverde een reactie op van een Nederlandse die een moederfiets had staan die ze wel wilde uitlenen. Niet meteen de fiets die ik zelf zou gekocht hebben, maar wel uitgerust met voor- en achterstoeltje en licht, dus perfect geschikt voor het doel. Om de fiets te gaan ophalen liep ik naar haar huis en verkende zo meteen een groot stuk van de beekvallei die vlak bij ons ligt, meteen een goede manier om de verschillende speeltuinen te leren kennen. Van de 13 km die ik moest afleggen liep ik meer dan de helft in parken en vrijwel elke 2km kwam ik wel ergens een speeltuin tegen, dat zag er dus goed uit.
Met een niet erg hip roos mandje voorop, is de fiets inmiddels een vertrouwd gezicht op de twee fietsassen die we vaak gebruiken. Achterstoeltjes zijn hier vrij normaal, maar voorstoeltjes en zeker de combinatie van beide zijn duidelijk ongebruikelijk. Dat er dan ook nog een rugzak aan de achterste stoel hangt met langs de buitenkant een fototoestel eraan, was voor een enthousiaste man in de speeltuin echt ongelooflijk. Ik heb zeker 10 minuten aan L moeten uitleggen waarom die man zo enthousiast was: "waarom had die nog nooit een fiets met stoeltjes gezien? wist die dan niet wat stoeltjes waren? waarom lachte die zo? wat vond die daar dan raar aan?..."
De meesten beperken zich gelukkig tot lachen en zwaaien. Zelfs autobestuurders bouwen naar mijn gevoel meer afstand in dan ze doen als je op een gewone fiets zit. Dat A vanuit haar voor stoeltje iedereen aangaapt en enthousiast terug zwaait naar iedereen die glimlacht, zal zeker ook wel helpen. Al krijg ik de meeste vreemde blikken als ze slaapt. Dan hangt dat hoofdje daar met helm op wat op mijn arm te rusten en dat trekt de aandacht.
Onze bolide met yepp maxi stoeltje, bobike voorstoeltje en roze mand. Ook nog te zien: een interessante bevestigingsmethode met tape van het voorlicht en niet te zien is het voorspatbord :-).


17 september 2017

Eerste verkenning

Onze straat.
Niet erg speciaal dus, wel relatief rustig qua verkeer. Voor zij die op verkenning willen gaan: Glengylestr in Coburg. Aan het ene eind is een speeltuintje (vernieuwd sinds google streetview hier passeerde) en aan de andere kant Nicholsonstreet, een veel te drukke weg met een bakker (die we nog niet gevonden hebben) en een supermarkt.

A bestudeert de tramnetwerkkaart.
Vervolgens tijd om de stad in te trekken, aangezien we voorlopig geen fietsen hebben die ons in staat stellen om iedereen mee te nemen en de auto (voor zover dat in het centrum al een goed idee zou zijn) nog niet correct verzekerd is, nemen we de tram. Handig, want dit is één van de mogelijke lijnen die Margo naar haar werk zou kunnen nemen.
Goedkoop blijkt dat wel niet echt te zijn, maar het gaat wel relatief snel en op een dikke 20 minuten staan we wel in het centrum (althans zouden we, want we stapten te vroeg uit). De twee meiden met hun blauwe oogjes versieren aan de lopende band medepassagiers waardoor contact leggen echt gemakkelijk is, voor zover dat al een probleem was: Melbourne is echt divers en je hoort heel wat talen, zelfs buiten het toeristische centrum, dus mensen kijken ook niet vreemd op als je met je kind iets anders spreekt dan Engels.

De eerste shoppinginteresse komt zo stilaan naar boven.
Dankzij ons te vroeg uitstappen konden we wel een kijkje nemen bij de University of Melbourne (waar we sowieso eigenlijk niet moesten zijn) en kwamen zo in het oudere deel van Melbourne terecht. Uitdaging lijkt de rijkelijk aanwezige oosterse keuken te worden: lekker en vernieuwend voor ons, maar vooral L trekt haar neus op bij alles wat ze niet kent en zou liefst van al enkel frieten eten (op worst met appelmoes, maar dat zijn we inmiddels ook beu). Dat wordt dus zoeken naar iets dat ze wel wil eten (of gematigd uithongeren natuurlijk).
"Ik wil die kerk bezoeken" (en ja ook hier hing baby-Jezus met spijkers vast, maar gelukkig was er wijwater dat voor enige afleiding zorgde)
Daarna even door het toeristische deel gewandeld, vorige keer keken we vooral naar de "attracties" ditmaal zijn onze ogen gefocust op "waar zijn er speeltuinen", "kan ik flesjes vullen aan die drankfonteintjes", "waar zijn de publieke toiletten" (onthouden waar welke wc's zijn is toevallig een specialiteit van één van ons :-)). Feit is dat je zowel de speeltuinen, het water als de toiletten veel tegenkomt wat de stad dus best kindvriendelijk maakt. Volgende keer gaan we dan ook eens naar de wat minder populaire delen.

10 uur

... Dat is het tijdverschil tussen Melbourne en Antwerpen. 21 uur vliegen en 4 uur transit dat leek ons niet niks met twee kleine hummels die bij voorkeur een speeltuin vernietigen in voor- en namiddag. We waren dan ook voorzien van filmpjes, fotos, spelletjes, speelgoed, eten, ... , maar het viel reuze mee. Geen (lang) gekrijs, geen medepassagiers die dreigen uit het vliegtuig te springen (ok, eentje beweerde gestampt te zijn geworden, maar dat leek ons nogal mee te vallen), geen noodlanding doordat een klein handje ergens een klepje heeft opengeprutst, neen, gewoon 25 uur intensief entertainen of slapen met een ronkende kl(p)euter op je schoot, er zijn ergere dingen.

Een beetje per toeval bleek het interieur van Thai Airways paars, een geluk want dat is L haar lievelingskleur. Dat we tot twee keer toe in haar lievelingskleur hebben gevlogen, maakte het enkel beter.
Helaas bleek het venijn in de staart te zitten. Het onverstoorbare bioritme van de meiden bleek ook onbeschadigd de vlucht te hebben doorstaan. Dat resulteerde in slaperige kinderen overdag die dan vervolgens snachts met geen stokken in bed zijn te krijgen. A is er bijvoorbeeld ingeslaagd om in een verduisterde kamer van 23u30 tot 2 uur klaar wakker te zitten spelen. L werd dan weer wakker ergens tijdens de nacht en wilde niet meer gaan slapen (wat met veel vertraging dan toch lukte), maar de volgende middag lag ze alweer op de grond in de supermarkt te kronkelen. Kleine inschattingsfout van onzentwege dus, maar na drie nachten is alles nu genormaliseerd.

A heeft het naar haar zin: een stoelverhoger, een flesje en een touchscreen met larven die misselijk worden (dat was toch ongeveer het plot).

12 april 2017

Op weekend?

U ziet:

  • zitplaats voor 4
  • kleding en spullen (fototoestel/flesjes/pampers/...) voor 4 (4 dagen)
  • 2 draagdoeken
  • 1 loopfiets
  • 1 fietskar die ook als buggy dient
Brandstof: ijs
Kruissnelheid: 20-25 km/u 
Parkeerkosten: geen - Fossiele brandstof verbruik: geen - Congestie bijdrage: geen -  Fun factor: hoog

16 maart 2017

Over Macho's en feiten checken

Recent verscheen een column in De Morgen waarin het nut van fiets-o-strades werd in vraag gesteld en werd gepleit voor een verschuiving naar investeringen die vooral fietsen op korte afstanden aanmoedigen. In het artikel kwamen wat cijfers voor die mij de wenkbrauwen deden fronzen, dus hoog tijd om eens in de cijfers te duiken: de factcheck!

Alvorens van start te gaan: ik mailde met de auteur en besprak met haar de cijfers, alle cijfers behalve die van de fietsostrades komen uit het Onderzoek Verplaatsings Gedrag (OVG) dat min of meer jaarlijks geupdate wordt. De column werd deze week gepubliceerd, maar is al wat ouder en gaat dus nog niet uit van OVG5. De analyses die hier gemaakt worden, gebeuren wel op basis van de meest recente cijfers.

De hoofdstellingen in de column zijn:

  • mannen en vrouwen fietsen evenveel en op de fietsostrades zijn er meer mannen
  • korte verplaatsingen met de fiets stimuleren is belangrijker dan lange verplaatsingen stimuleren omdat er een minder groot aantal potentiële fietsers is.

Fietsen mannen en vrouwen evenveel?

Er zijn twee manieren om dit te vergelijken: op basis van aantal verplaatsingen en op basis van aantal kilometers. Mannen doen meer verplaatsingen dan vrouwen, maar het verschil variëert tussen OVG4 en 5: in OVG4 is het verschil inderdaad slechts enkele procenten, in OVG5 is de verhouding 58/42 wat al een groter verschil is. Of het om een trend gaat, of dat de steekproef van de OVG's gewoon te klein is om betrouwbare cijfers te geven is niet zeker, al is de steekproef wel met  zekerheid klein: ongeveer 1200 Vlamingen waarvan ongeveer 10% kan verondersteld worden als frequente fietser.


Een probleem met kijken naar het aantal verplaatsingen is de definiëring van een verplaatsing. Een verplaatsing wordt in OVG gedefinieerd als een verplaatsing over de openbare weg van een vertrekpunt naar een bestemming met één doel. Van thuis naar het werk is met andere woorden een verplaatsing, maar wie onderweg stopt bij de bakker, maakt twee verplaatsingen. Wie 10 km van zijn werk naar de bakker rijdt, ook stopt bij de supermarkt en zijn grootvader om uiteindelijk thuis te komen, heeft dus vier verplaatsingen gedaan waarvan één lange en drie korte. Het is dus verraderlijk om teveel op het aantal verplaatsingen te focussen.

Op basis van het aantal kilometers is het verschil veel groter: mannen rijden bijna dubbel zoveel kilometers met de fiets als vrouwen. Dat verschil wordt slechts deels verklaard door het hoger aantal recreatieve kilometers voor mannen. Overigens is die mannelijke dominantie in aantal kilometers geen unicum voor de fiets: ook bij autogebruikers is het zo dat mannen zich gemiddeld verder verplaatsen dan vrouwen.

Zijn er meer mannen op fietsostrades?

De onderzoeken over het gebruik van fietsostrades hadden niet de intentie om een grondige telling te doen, maar onderzochten de motieven van de gebruikers door gebruikers te interviewen. De verdeling van het aantal participanten had dan ook niet als hoofdobjectief om qua geslacht een perfecte afspiegeling te vormen van de gebruikerspopulatie.  Deze cijfers gebruiken is dus niet echt juist.

Toch kunnen we uit het OVG vermoeden dat er inderdaad meer mannelijke gebruikers zullen zijn: mannen rijden meer kilometers en fietsostrades dienen om grotere afstanden af te leggen. Dus kan je verwachten om meer mannen dan vrouwen aan te treffen op die infrastructuur. 

Korte verplaatsingen stimuleren is belangrijker dan lange verplaatsingen stimuleren omdat er een minder groot aantal potentiële fietsers is.


De vraag die zich hier natuurlijk stelt is: hoe definieer je belangrijk? Welk belang hechten we aan dat iemand de fiets neemt of aan een gereden kilometer met de fiets? Als we kijken naar milieu effecten, dan telt elke kilometer of die nu wordt gereden in een lange of een korte verplaatsing. Veel verplaatsingen hebben is dan weer een motivatie om infrastructuur aan te passen en meer ruimte te geven aan fietsers. Uiteraard is de ideale evolutie (althans vanuit fietsersbond standpunt) dat zowel het aantal fietsverplaatsingen als de afgelegde afstand met de fiets stijgt. Maar is het zo dat er weinig fietsers lange afstanden fietsen en dat qua impact de korte verplaatsingen overheersen?

De cijfers in OVG laten ons niet rechtstreeks toe om die analyse te maken, maar we kunnen wel kijken naar de afgelegde afstand per dag. Als we uitgaan dat gemiddeld mensen ongeveer evenveel verplaatsingen doen per dag, dan weten we dus dat de fietsers die meer kilometers doe gemiddeld ook langere verplaatsingen doen. De onderstaande grafieken werden aangemaakt vanuit het tabelrapport, want het analyserapport gaat slechts summier in op fietsers.

Deze grafiek geeft het procentueel aantal fietsers dat op een dag een bepaald aantal kilometers aflegt. Er wordt gewerkt met groepen, in deze grafiek werd als afstand altijd het gemiddelde van boven en ondergrens weergegeven. Er is mooi te zien hoe de gewone fiets een vrij breed inzetveld heeft, met een top op 5 km per dag, terwijl dat bij de elektrische fiets een smaller veld wordt met een piek op 20 km per dag. Merk op dat het hier gaat om relatieve verhoudingen binnen fiets of elektrische fiets en dat er blauwe en oranje balkjes dus niet een gelijk aantal gebruikers vertegenwoordigen.

Om nu te weten welke bijdrage deze fietsers leveren aan het milieu en de het oplossen van de filedruk (we maken even abstractie van waar die fietsers fietsen, dat is ook niet opgenomen in de studie), kunnen we het relatieve aantal fietsers vermenigvuldigen met hun afgelegd aantal kilometers.

Dat geeft deze grafiek als resultaat (we laten de kolom met 40+ km fietsers even weg in het vermoeden dat het hier vooral om recreatief gebruik gaat):

Ondanks dat het aantal fietsers daalt naarmate ze meer afstand afleggen, daalt hun impact niet. Hun minder groot aantal wordt met andere woorden ruimschoots gecompenseerd door hun hoger aantal afgelegde kilometers. Tevens is goed te zien wat een verdere doorbraak van de elektrische fiets zou kunnen betekenen: doordat de gebruikers veelal meer afstand afleggen per dag hebben ze een veel hoger potentiële impact op het totaalplaatje.

Conclusie

De aangehaalde getallen zijn weliswaar juist, maar de interpretatie ervan is op zijn minst gezegd dubieus te noemen. Als we kijken naar milieuimpact lijkt focussen op korte fietsverplaatsingen zeker niet noodzakelijk de meest interessante piste. Zeker omdat de groei qua korte (stadsverplaatsingen) mogelijk beperkt is: in Antwerpen, waar de verplaatsingskeuzes zijn opgenomen in de jaarlijkse mobiliteitsbarometers, zou 37%  van alle binnenstedelijke verplaatsingen gebeuren met de fiets. De stad met de hoogste modal split, Assen in Nederland haalt 60% maar is met 70 000 inwoners aanzienlijk kleiner dan Antwerpen.  Het lijkt dan ook aannemelijk dat er ergens tussen 50 en 60% een limiet is, waardoor de potentiële groei rond de 30% zal liggen.

Ondertussen is de infrastructuur om langere afstanden te faciliteren nog volop in opbouw en parallel daaraan is er een explosieve groei aan elektrische fietsen en weten we dat lange verplaatsingen veel impact hebben. Reden genoeg dus om de conclusies van deze column in vraag te stellen.